kan gehanteerd worden: de gemaakte kosten (de
boekwaarde), de vervangingswaarde (wat zou het
kosten om een dergelijk stuk grond nü te vervangen),
de gebruikswaarde, de marktwaarde (uitgaande van
de aanwezigheid van een markt), de verwachtings-
waarde, de produktie-vervangingswaarde (wat zou
liet kosten om een dergelijk stuk bouwterrein nu te
produceren) enz., en daar spelen dan ook nog meng
vormen doorheen[2]. Bij de voorcalculatorische
normen, die gehanteerd worden in het uitgiftebe
stand, komt men van vrijwel elk uitgangspunt wel
voorbeelden tegen. Om even een beeld van de ver
schillen te schetsen het volgende voorbeeld.
In de oude situatie lag er een weiland; in de nieuwe
situatie loopt er een grens dwars door: de ene helft
valt in een stadsdeelpark, de andere helft vormt on
dergrond voor de bouw van een paar patio's. Voor
patiobungalows worden grondkosten in rekening
gebracht op basis van produktie-vervangingwaarde,
echter gedifferentieerd naar draagkracht (dat wil
zeggen hoe luxer de bestemming, hoe hoger de
grondkosten, waarbij gemiddeld echter precies de
kostprijs gevraagd wordt); concreet kan dit in Eind
hoven momenteel neerkomen op 60.000,per
kavel van 400 m2, gemiddeld 150,per m2. Voor
de ondergrond van het stadsdeelpark wordt gere
kend met hetzij boekwaarde, hetzij vervangings
waarde, hetgeen neerkomt op ƒ6,a 10,per
m2. Wel even een verschil tussen de naast elkaar lig
gende vierkante meters, afkomstig van hetzelfde wei
land.
Met een dergelijk voorbeeld wordt ook duidelijk,
dat het nooit mogelijk is om één afzonderlijk stuk
grond te bekijken en over de waarde ervan een uit
spraak te doen. Dat kan alleen in de context van het
totale gebied (ontsluitingskosten) de voorheen ge
plande bestemmingen (verwachtingswaarde) de
nieuw geplande bestemming (produktievervangings-
waarde) enz. Steeds moeten de gegevens dus naast
elkaar en in hun totaliteit bekeken worden. En dit
„principe van de volledigheid" komt wel het meest
tot zijn recht in het exploitatiebestand.
Het exploitatiebestand
Het totaal-overzicht van het gehele grondbedrijf
heeft de naam „exploitatiebestand" gekregen. Dit
houdt in feite in een overzicht van de situaties van
elk van de 100 exploitatiegebieden, waarin Eindho
ven in zijn geheel (het principe van de volledigheid)
[3] is opgedeeld, met daarnaast een overzicht van
de egalisatiefondsen.
Per exploitatiegebied worden de gegevens onder
scheiden in:
- toelichtende gegevens;
- het financiële overzicht;
- het oppervlakte-overzicht.
Onder de toelichtende gegevens worden bijvoor
beeld vermeld: de bestemmingsplannen, die ten
grondslag liggen aan de (in de activiteitenbestanden
verwerkte) gegevens over nog te verwachten ont
wikkelingen; de planning van de uitvoering, uitge
drukt in percentages per jaar; de totale gebiedsop-
pervlakte, enz.
Een (sterk verkorte) weergave van het financiële en
het oppervlakte-overzicht is reeds bij het vorige ar
tikel afgedrukt. Het is vooral in déze overzichten,
dat het principe van de continue tussenstand bij
zonder zichtbaar wordt [4]; bij elke kosten- of op-
brengstenpost staat immers vermeld hoeveel er al
uitgegeven is, hoeveel nog moet worden uitgegeven,
en het totaal; en dit dan weer vergeleken met de
totale voorcalculatie.
Een belangrijk deel van de gegevens in oppervlakte
en financieel overzicht wordt automatisch afgeleid
uit de activiteitenbestanden; zo worden uit het uit
giftebestand afgeleid de totale oppervlakte uit te
geven grond per exploitatiegebied, de te verwachten
opbrengsten daarvan en het mogelijke risico (dat
wil zeggen onverkoopbaarheid) hierbij. Zo leveren
ook het werken-, verwervings- en beheersbestand
hun gegevens aan het exploitatiebestand.
Diverse andere soorten gegevens worden handmatig
ingevoerd; dit zijn dan vooral die gegevens, die wei
nig voorkomen, respectievelijk afkomstig zijn uit
niet geautomatiseerde of althans niet-vastgekoppel-
de onderdelen, zoals uitgegeven beheerskosten, uit
keringen wegens planschade, fondsstortingen van
vóór de invoering enz.
Vervolgens voorziet de programmatuur in het com
pleteren van de gegevens. Zo wordt de berekening
van de nog te verwachten rentekosten gebaseerd op
de uitvoeringsplanning; uitgaande van een maxi-
60
ngt 79