UDMS '79
TOESPRAAK MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING
EN RUIMTELIJKE ORDENING VOOR HET
URBAN DATA MANAGEMENT SYMPOSIUM OP
24 APRIL 1979
Inleiding
Het is mij een groot genoegen uw symposium over Urban
Data Management als eerste te mogen toespreken. Ik heb
begrepen dat na het begin in de vroege zeventiger jaren in
Bonn, dit het 7e Symposium is over „management of urban
data".
Omdat het gebruik van geautomatiseerde systemen nog steeds
toeneemt en omdat deze toename een nog steeds groeiende
invloed heeft op vrijwel elke ordenende en sturende activiteit
in onze samenleving, is ook het belang van uw symposium
wezenlijk toegenomen sinds de start in 1971. Het brede spec
trum van deelnemers uit kringen van wetenschap en techniek,
bestuur en management, planning en onderwijs, bewijst te
meer dit groeiende belang. Ook uit uw programma wordt dit
brede spectrum duidelijk zichtbaar door de keuze van spre
kers en hun onderwerpen. Men kon immers ook nauwelijks
verwachten dat het mogelijk zou zijn een symposium als dit
uitsluitend te beperken tot stedelijke/lokale aspecten. De ont
wikkelingen die zich met name voordoen op mijn ambtsge
bied - de ruimtelijke planning - en vooral ook die met be
trekking tot het gebruik van geautomatiseerde systemen,
dwingen tot onderzoek naar aspecten en integratie en coördi
natie welke boven het lokale niveau uitstijgen. Deze ontwik
kelingen verschaffen mij dan ook de mogelijkheid enige alge
mene opmerkingen te maken over de activiteiten - in dit ver
band - van het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening.
Ruimtelijke planning
De ruimtelijke planning heeft in een groot aantal landen het
laatste decennium een toenemende verbreding en verdieping
ondergaan. In dit land is dit merkbaar sinds het van kracht
worden van de specifieke Wet op de Ruimtelijke Ordening in
1965. Deze verbreding en verdieping heeft zich niet alleen op
technisch gebied, maar ook op het bestuurlijk-politieke vlak
gemanifesteerd. Allerwegen is te constateren dat steeds meer
vakgebieden (disciplines) bij de ruimtelijke planning worden
betrokken. De dominerende rol van de stedebouwkunde in
de ruimtelijke planning is wat naar de achtergrond gedrongen
op de voorgrond treden nu veel meer, de meer juridische resp.
maatschappij- of gedragswetenschappen. Daarnaast is de we
tenschap van de informatica en de toepassing daarvan in de
leer van vastgoedsystemen - ik kom daar straks nog op terug -
een intensief gebruikte hulpwetenschap geworden bij de ruim
telijke planning.
De verdieping van de ruimtelijke planning is te vinden in de
erkenning dat ruimtelijke planning een proces is: het is de
resultante van een aantal, al dan niet parallel lopende, ver
anderingsprocessen waar de maatschappij zeer nauw bij be
trokken is. De moderne planning kenmerkt zich dan ook niet
meer door de vastlegging van een produkt - een plan voor de
toekomst - doch meer als een instrument ten behoeve van
een geleiding van (en een regelmatig inspelen op) maatschap
pelijke ontwikkelingen.
Op het bestuurlijk-politieke vlak is ook het een en ander ge
beurd. Zonder dat ik daar nu diep op in ga, wil ik echter wel
constateren dat met name de betrokkenheid van de burger
bij het totale overheidsgebeuren - en dus ook bij de ruimte
lijke planning - groter is geworden. En niet alleen zijn be
trokkenheid, ook de - terechte - wens van openheid en con
troleerbaarheid van overheidsdaden.
Ik ben hiervoor op enige aspecten van de ruimtelijke planning
ingegaan niet alleen omdat het tot mijn ambtsterrein behoort,
maar ook en vooral omdat er een duidelijke relatie is met het
onderwerp van uw reeks symposia. De huidige benaderings
wijze in de ruimtelijke planning vereist namelijk een continu
inzicht in de zich voordoende ontwikkeling en de wensen,
ideeën, opvattingen, enz. in de samenleving. De grote hoe
veelheid gegevens die daarvoor niet alleen verzameld maar
ook bruikbaar moet worden gemaakt - en de wijze waarop
een en ander moet geschieden - is een zorg die ik met u deel.
Uitwisseling van ervaringen over gebruikte en in ontwikkeling
zijnde technieken en methoden - zoals hier gebeurt - is daar
om van het allergrootste belang.
Echter, ik kom dan toch ook op een punt waarop tegenstrij
digheid van belangen een rol kan gaan spelen. Ik doel hierbij
op het gebruik van de computer. Door de complexheid van
de problematiek ontkomen we er niet meer aan van dit - door
vele gevreesde - hulpmiddel gebruik te maken. Samen met
de toenemende behoefte aan gegevens kom ik dan op een
wezenlijk aspect: de privacy van de burger. Alvorens dan
ook wat nader in te gaan op de informatievoorziening in het
algemeen, wil ik aan dat privacy-aspect, waarover ook op dit
symposium gesproken zal worden, nog enige aandacht schen
ken.
I n format ic-aspectcn
In een democratische maatschappij moeten aan de rechten
en de vrijheid van het individu hoge waarden worden toege
kend. De wetgever heeft om die reden bijv. de huiselijke inti
miteit, de intimiteit van brief en telefoongesprek van het in
dividu beschermd; in de meeste gevallen in de Grondwet.
Daarnaast zijn en worden toch een groot aantal persoonlijke
gegevens geregistreerd die ook gevolgen kunnen hebben voor
de privacy. Deze privacy-aantasting wordt in de meeste ge
vallen geaccepteerd zolang met de registraties redelijke be
langen zijn gediend en zolang deze gegevens alleen maar be
kend zijn bij de direct betrokken instanties. Ik doel hier op
registraties met betrekking tot inkomsten- en uitgavenpa
tronen, over eigendommen en schulden, lidmaatschappen,
gegevens over opleiding en gezondheid e.d.
Echter, en nu spreek ik vooral vanuit mijn verantwoordelijk
heid voor de ruimtelijke ordening, er zijn steeds meer gegevens
nodig. De maatschappij wordt steeds ingewikkelder. Bij een
gelijkblijvende ruimte worden de spreiding van de bevolking
en de inpassing van de activiteiten van de bevolking een steeds
moeilijker zaak. Voor de oplossing van dit probleem heeft de
overheid steeds meer informatie nodig: informatie niet alleen
over het doen en laten van de samenleving, maar ook om
trent de wensen en ideeën die daarin leven.
Dit roept ook tegenstand op. Ik behoef maar te verwijzen
naar de langdurige en soms felle discussies rond de voor's en
tegen's van Algemene Volkstellingen.
Een veel gehoord verwijt bij overheidsbeslissingen is daaren
tegen dat men de overheid) verzuimd heeft aan allerlei
andere dingen te denken, zodat de genomen beslissingen
eigenlijk slecht gefundeerd zouden zijn. Ook daarom probeert
de overheid veel informatie te verkrijgen om zodoende tot een
goede besluitvorming te komen. Enerzijds willen de mensen
goede voorzieningen, anderzijds vinden ze de greep die de
overheid op de maatschappij krijgt griezelig. De zaak is echter
heel simpelhoe beter onderbouwde beslissingen de bevolking
verlangt, des te meer informatie is nodig. Dit betekent dat het
onontkoombaar is dat men een stukje privacy opoffert. Voor
verantwoorde, rechtvaardige verdeling van overheidsgelden
die per slot van rekening van de bevolking (belastingbetaler)
100
ngt 79