ngt 79 stratic. Het Kadaster, daterend uit de Napoleontische tijd, was aanvankelijk vooral betrokken bij belastingheffing, bij het rechtsverkeer in onroerend goed en bij de rechtszekerheid ten aanzien van voornoemde zaken. Geleidelijk aan echter heeft deze instelling meer een multipurpose karakter gekregen. De vele publiekrechtelijke en administratiefrechtelijke aspecten komen tot uiting in talrijke wetten en in bestuursmaatregelen en verordeningen op elk niveau, waarbij wordt verwezen naar of een beroep wordt gedaan op de gegevens uit die kadastrale registratie. Deze registratie bevat niet alleen het gehele grond gebied van het land, gesplitst in kadastrale percelen, maar geeft ook aan welke subjecten (personen) met welke rechten bij die percelen betrokken zijn. Omdat het Kadaster zijn re gistratie ook aan de lagere overheden (gemeenten, water schappen) ter beschikking stelt, ligt het voor de hand of al thans binnen het kader van de mogelijkheden, deze kadastrale registratie eventueel uitgebreider te benutten. Niet alleen als een gronddatabank op basis van kadastrale percelen met daaraan toegevoegde gegevens, maar ook als perceelsgewijs informatiesysteem vastgoed voor doeleinden van planning en beheer. Soms zal daarbij de kadastrale registratie als basis kunnen functioneren, soms zal zij belangrijke aanvullende in formatie kunnen verschaffen voor andere systemen die niet gebaseerd zijn op de kadastrale eenheden (percelen). De be nodigde afstemming op eikaars werk is daarbij niet eenvoudig, problemen van horizontale en verticale integratie doen zich voor en elke dienst of instelling wordt geconfronteerd met eigen en andermans verantwoordelijkheden. Internationale samenwerking De door mij bedoelde afstemming heeft, naast technische en organisatorische problemen ook talrijke aspecten van be stuurlijke en soms van politieke aard. Taak en verantwoorde lijkheid van centrale, regionale en lokale overheden komen daarbij aan de orde. Omdat echter deze zaken van geval tot geval en van land tot land zozeer verschillen kunnen algemene oplossingen voor deze problemen nooit gegeven worden. Toch zal men ook op dit gebied veel van elkaar kunnen leren. Dit laatste is daarom zo noodzakelijk omdat juist het instru ment automatisering, een verworvenheid van de laatste de cennia, zo onverbiddelijk duidelijk heeft gemaakt, dat puur technische bedenksels gewoonlijk slechts een deel oplossen van de problematiek waarvoor onze complexe samenleving ons stelt. Samenwerking, niet alleen van technici onderling, maar van allen die op enig niveau richting moeten geven aan onze samenleving, wordt daarom steeds noodzakelijker. Voor velen onder u ook een samenwerking die niet bij landsgrenzen ophoudt, getuige bijv. de toenemende data-communicatie- mogelijkheden, waardoor bepaalde informatiestromen nau welijks nog aan geografische grenzen gebonden zijn. Internationale samenwerking kan en moet enthousiast tege moet worden getreden. De scepsis die daaromtrent hier en daar leeft mag een en ander niet in de weg staan. Gezien de grote overeenkomst in probleemvelden en ontwikkelings patronen waar we allen voor staan ligt het alleen maar voor de hand voordeel te trekken uit eikaars ervaringen, niet in de laatste plaats ten aanzien van de technologische ontwikkeligen. De sceptici zullen al snel wijzen op de culturele, bestuurlijke en politieke verschillen welke een vergaande samenwerking belemmeren. Zonder deze verschillen te willen bagatelliseren ben ik echter van mening dat deze een samenwerking over de landsgrenzen heen in velerlei opzichten toestaan. Het op vele plaatsen in Europa ontstane bi- en multilaterale overleg, bijv. met betrekking tot de grensoverschrijdende ruimtelijke plan ning is daar een sprekend voorbeeld van. Ook de ervaringen die we hebben opgedaan en nog steeds opdoen op de vele seminars, conferenties, symposia, enz. georganiseerd door vele ambtelijke en niet-ambtelijke organisaties zoals de Inter national Union of Local Authorities (IULA), het Internatio nal Bureau for Informaties IBIde Raad van Europa, de ECE, de OESO en niet te vergeten het samenwerkingsverband dat de UDM-symposia in het leven heeft geroepen, getuigen ervan dat een te grote dosis scepsis is en wordt gelogenstraft. Onderwijs-aspect In het begin van mijn betoog heb ik gewezen op het belang van de beta-disciplines als informatica en de leer van de vast goedsystemen. Vanwege de toenemende behoefte aan infor matie in onze maatschappij en de snelle ontwikkeling van de technische mogelijkheden om in deze behoefte te kunnen voorzien is goed onderwijs in de informatievoorziening van groot belang. Het gaat niet alleen om de inschakeling van technieken maar ook en vooral om die aspecten welke bij de toepassing van de informatica in het maatschappelijk verkeer aan de orde komen. Het door mij bedoelde onderwijs is zeker ook op universitair niveau noodzakelijk. Een voorbeeld hiervan is de instelling van de leerstoel „leer van de vastgoedsystemen" aan de Tech nische Hogeschool te Delft. Het zijn dan ook medewerkers van deze faculteit die een wezenlijk aandeel hebben gehad bij de organisatie van dit symposium. Ik ben daar zeer erkentelijk voor. Tot slot nog dit met betrekking tot het onderwijs. Het onderwijs in de informatica zelf in dit land is in opbouw; het is echter zeer moeilijk om een goede coördinatie aan te brengen in het onderwijs in de toepassing van de informatica in de diverse probleemgebieden. Wellicht kan dit onderwerp in één van de komende symposia on Urban Data Manage ment eens aan de orde worden gesteld. Tot slot In mijn openingsspeech heb ik een aantal punten aangestipt waarover u ongetwijfeld in de komende dagen nog diepgaand van gedachten zult wisselen. De aanwezigheid van niet alleen een groot aantal deelnemers, maar ook van een geschakeerd gezelschap staat daar borg voor. Ik wil dan ook eindigen met het uitspreken van de wens dat ook dit symposium wederom zal bijdragen aan een beter begrip omtrent eikaars problemen en dat het wederom een stap voorwaarts zal zijn in de inter nationale samenwerking op velerlei gebied. En hiermee verklaar ik het symposium officieel geopend. In het septembernummer van het NGT zal een nabeschouwing over het Urban Data Management Symposium worden opge nomen van de hand van prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts. De Proceedings zijn tegen betaling van f 110,— incl. porto ver krijgbaar bij het UDMS '79 - secretariaat, Thijsseweg II, Delft, tel. 015-784548 of 784461. Giro 3989304, Bank ABN Delft, rek. 516914472. BIJEENKOMST KRING VOOR REMOTE SENSING 27 juni 1979, 14.00 uur, Staringgebouw, Marijkeweg II, Wageningen. Korte agenda: Huishoudelijk gedeelte - Informatiebeurs Pauze - Wetenschappelijk gedeelte: Thema: Toepassingen van Landsat Ir. F. W. Hilwig (ITC): bodemkartering Ir. Th. A. de Boer (CABO): gewas en vegetatiekartering Ir. J. H. Bijleveld (EARS): kartering van ecotopen (Nadere informatie: ir. A. Rosema, secr. Kring voor Remote Sensing, p.a. EARS bv, Kanaalweg 1, Delft, tel. 015-562404)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 16