den. Deze toets zal waarschijnlijk komen op de plaats van toets 8 (links boven). De display-con trolefunctie verdwijnt hierdoor, maar zal dan op het andere display verschijnen op de plaats van de toets voor de atmosferische correctie en de signaalsterkte. Men verwacht dat een instrument volgens deze uitvoering geleverd zal kunnen wor den tegen het einde van 1979. 4 De Kern El, E1A, E2A/DM 501 De combinatie bestaat uit een digitale theodoliet en de electromagnetische afstandmeter Kern DM 501. De afstandmeter DM 501 is als opvolger van de DM 500 reeds geruime tijd leverbaar. De digitale theodoliet werd voor het eerst getoond op het FIG-congres te Stockholm in 1977. Het tentoongestelde exemplaar werkte echter nog nau welijks. Ook nu nog zijn niet alle moeilijkheden overwonnen. Men heeft nog problemen met de grofaflezing van de beide randen. Ondertussen heeft men aangekondigd in 1980 met 3 typen theodolieten te zullen komen, namelijk de El, de El A en de E2A. Ten behoeve van de registratie wordt gebruik gemaakt van een halfgeleiderge heugen van het merk Micronic, dat zowel aan het statief als aan de theodoliet bevestigd kan worden. Ten einde het dumpen van de geregi streerde gegevens mogelijk te maken naar een meer permanent geheugenmedium is voorzien in de koppeling van een eenvoudige cassetterecorder (dictafoon). Zie de figuren 11 en 12. 4.1 De digitale theodoliet Kern wil met 3 typen komen, nl. de El, de E1A en E2A. De eerste twee zullen een resolutie heb ben van 0,001 gr, de laatste een resolutie van 0,0001 gr. De El zal bovendien de automatische indexcompensator missen. Verder zullen de theo dolieten aan elkaar gelijk zijn. De richtkijker is dezelfde als die van de DKM Fig. 12. Kern. 2-A, met een 32-voudige vergroting en een kortste richtafstand van 1,5 m. De beide randen worden afgelezen volgens het incrementele principe, waarbij een deel van de rand iets vergroot over het diametraal daartegen over liggende randgedeelte wordt afgebeeld. Daar door ontstaat er een Moiré-patroon. De telling van de bij draaiing optredende Moiré-perioden levert de randaflezing. Na inschakeling van de theodoliet wordt de eer ste telling van de Moiré-perioden in een geheugen opgeborgen en van iedere volgende meting afge trokken. Daardoor geeft de theodoliet na inscha keling de waarde 0 aan. Men kan dit nulpunt ver anderen en daarmee de oriëntering van de rand door de theodoliet te draaien tot de gewenste waarde wordt afgelezen. Door een druk op een knop kan deze waarde worden vastgehouden tot de gewenste richting is ingesteld. De telling ten behoeve van de aflezing van de vertikale rand wordt gestart door het doorslaan van de kijker. De teller start namelijk bij doorgang door het zenit. De vertikale randaflezing wordt gecorrigeerd voor een eventuele afwijking van de loodrechte stand van de le as. Deze afwijking wordt geme ten via een vloeistof-compensator. Het instrument is niet alleen in staat de afwijking in de richting ngt 79 QJD Fig. 11. Kern E2A/DM501. 114

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 10