JHL
o
dentieinstelling is hier echter geautomatiseerd.
Men maakt gebruik van een roterende planparal-
ielle plaat, waarvan de draaiingshoek op het mo
ment van coïncidentie gemeten wordt. Men bereikt
hiermee een precisie van 0,0002 graden voor het
gemiddelde van een in twee kijkerstanden geme
ten richting. Deze precisie is tevens de resolutie
van de horizontale en de vertikale rand. De verti-
kale randaflezing wordt via een indexcompensa-
tor gecorrigeerd voor een eventuele afwijking in
de loodrechte stand van de le as.
De aflezing van de horizontale rand kan met be
hulp van een schakelaar op 0 gezet worden. Wil
men een andere waarde instellen, dan dient men
het instrument te draaien tot de gewenste waarde
op de display kan worden afgelezen. Deze rand
aflezing kan men het instrument vast laten houden,
totdat gericht is op de uitgangsrichting.
5.2 De afstandmeter
Voor de afstandmeting wordt gebruik gemaakt
van gemoduleerd infrarood licht. Men heeft afge
zien van een automatische diafragmering. De
waarnemer dient het ontvangen signaal zo te rege
len, dat de sterkte binnen bepaalde grenzen blijft.
Komt de sterkte buiten dit gebied, dan is meting
van de afstand onmogelijk. De afstand kan op
vier verschillende wijzen worden gemeten:
- methode I (normale methode), precisie 0,5
cm, meettijd 5 sec, bereik met 3 prisma's 1,6
km;
- methode II, precisie 1 cm, meettijd 5 sec,
bereik met 3 prisma's 2 km, bereik met 9 pris
ma's 4 km;
- snelmeting, precisie 2 cm, meettijd 1 sec,
bereik als bij methode I;
- continu-meting (zg. tracking), precisie en be
reik overeenkomstig de snelmeting. Nu wordt
iedere seconde de afstand gemeten.
De afstand wordt tot 5 km eenduidig aangegeven.
Via schakelaars kunnen correcties worden inge
steld, die aan de gemeten afstand moeten worden
aangebracht in verband met meteorologische om
standigheden en eventueel toe te passen lijnvergro-
ting afhankelijk van de kaartprojectie.
Uit gemeten afstand en vertikale hoek kan de
O O
TT
horizontale afstand en het hoogteverschil worden
berekend. Het hoogteverschil wordt daarbij gecor
rigeerd voor aardkromming en refractie.
5.3 De registratie
Wil men met de Elta 2 registreren, dan zal het in
strument voorzien moeten zijn van het blok met
14 duimwielschakelaars, het rom (read only me
mory) PROG 1 of PROG 2 en het geheugenele
ment MEM. Dit halfgeleider-geheugen wordt als
insteekelement in het instrument geschoven. Zo
dra dit element vol is, wat door een indicator
wordt aangegeven, kan het worden vervangen
door een leeg exemplaar. De geregistreerde gege
vens blijven door een interne batterij ongeveer 1
week bewaard. Binnen deze termijn moeten de ge
gevens dus uitgelezen worden naar een meer per
manente gegevensdrager. De uitlezing geschiedt
via het uitleesapparaat DAC 100.
Behalve in de Elta 2 kan het geheugenelement
MEM geplaatst worden in een soort electronisch
veldboek (zie fig. 16). Dit electronische veldboek,
of datacollector de REC 100 registreert op pre
cies dezelfde wijze als de Elta 2, met dit verschil
dat de gegevens uiteraard via het toetsenbord
van de datacollector moeten worden ingebracht.
In het geheugenelement worden de gegevens re-
gelgewijs opgeborgen (zie fig. 17). Iedere regel, be
staande uit 38 posities, bevat het regelnummer,
gevolgd door 5 blokken van elk 7 posities. Het
regelnummer wordt automatisch, beginnend met
Fig. 16. Relatie Elta 2, REC 100.
CD
Elta2
REC 100
t f
DAC 100
coördinaten t.bv.
uitzetting
permanente
opslag
ngt 79
117