ontwikkeling van de landmeetkunde voor civiel-techni-
sche doeleinden in Rusland, op de werkzaamheden in de
commissies 5 en 6 van de F.I.G., die voornamelijk ver
antwoordelijk waren voor de opzet van het congres en
op het werk van de Verenigde Naties met betrekking tot
landregistratie en kadasters. De voordracht over dit laat
ste onderwerp werd gegeven door mr. ir. J. L. G. Hens-
sen.
Vervolgens werden op het congres in twee gelijktijdig
gehouden zitting-reeksen de volgende onderwerpen be
handeld:
1. Landregistratie (vastgoedsystemen) en automatisering
van geodetische werkzaamheden;
2. Leidingen-registratie en metingen ten behoeve van
civiel-technische projecten met het oog op de natio
nale economische ontwikkeling.
Ondergetekende heeft uitsluitend de eerstgenoemde zit
tingen-reeks bijgewoond.
Op het congres werd in het bijzonder aandacht besteed
aan het cartografische aspect van landinformatiesyste-
men (vastgoedsystemen). Het belang van een grootscha
lige kaart (in digitale vorm als basis voor een geautoma
tiseerd vastgoedsysteem) voor de economische ontwikke
ling wordt in Oost-Europa alom onderkend.
In een aantal Oost-Europese landen is de ontwikkeling
zo ver gevorderd dat systemen voor de automatische ver
werking van metingen, digitale gegevensopslag en auto
matische kaartvervaardiging operationeel of nagenoeg
operationeel zijn. De toepassing vindt vooralsnog in ge
bieden met een betrekkelijk kleine omvang plaats.
Voor wat betreft de automatisering van het administra
tieve deel van vastgoedsystemen is de ontwikkeling in
enkele landen reeds ver gevorderd. Het feit dat in de
communistische landen de private eigendom een meer
ondergeschikte rol speelt, betekent niet dat er geen be
hoefte bestaat aan een systematische registratie van on-
roerendgoed-gegevens. In tegendeel, in Oost-Europa
wordt de behoefte aan een nationaal vastgoedsysteem
ten dienste van de economische ontwikkeling en ten
dienste van openbare doeleinden in het algemeen, dui
delijk onderkend.
Interessant waren in dit verband de voordrachten van de
Tsjechen M. Kotal en J. Calek. Kotal zette uiteen dat het
Tsjechische „Kadaster" (vastgoedsysteem) niet alleen
voor belastingdoeleinden, maar vooral ook als hulpmid
del voor de besturing van de maatschappelijke ontwikke
ling dienst doet, omdat het o.m. informatie verschaft voor
de planning en de besturing van de economische produk-
tie en het grondgebruik. Het administratieve deel van het
Tsjechische vastgoedsysteem zal naar verwachting in 1980
voor het gehele land geautomatiseerd zijn en de gegevens
zullen m.b.v. micro-fiche-techniek gepresenteerd kunnen
worden. Calek gaf een uiteenzetting over de automatise
ring van de grootschalige kaart, die de basis vormt voor
het geautomatiseerde vastgoedsysteem. In 1978 werd het
ontwikkelde systeem operationeel in een klein gebied (340
ha., Praag).
De ontwikkeling in Hongarije is eveneens belangwekkend.
Voor het gehele land bestaat thans reeds een geautoma
tiseerd administratief vastgoedsysteem, zoals uit de voor
dracht van F. Raum bleek. Raum zette verder uiteen dat
men in 1980 een cartografische databank gereed denkt te
hebben, met behulp waarvan diverse kaarten vervaardigd
kunnen worden en waaraan het administratieve vastgoed
systeem gekoppeld kan worden. Verder beschikt men over
een systeem waarmee geheel automatisch, met behulp van
zelfregistrerende tachymeters en fotogrammetrische in
strumenten, de cartografische gegevens verkregen kun
nen worden.
Ook in Polen beschikt men over een geautomatiseerd
vastgoedsysteem inclusief cartografische gegevens. He
laas kwam de voordracht hierover van J. Gadzicki te
vervallen.
Een interessante bijdrage uit het Westen kwam van H. U.
Gerick, die de automatisering van de kadastrale kaart,
als basis voor het geautomatiseerde vastgoedsysteem, in
Nicdersachsen beschreef. De ontwikkeling van het sy
steem is nagenoeg gereed; de operationele toepassing
heeft nog niet plaatsgevonden. Het administratieve deel
(Liegenschaftsbuch) is voor 90% van het land geautoma
tiseerd.
Over het algemeen waren de beschreven cartografische
informatiesystemen afgestemd op de verwerking van ge
gevens uit verschillende bronnen, zoals bestaande kaar
ten, terrestrische opnamen en fotogrammetrische op
namen.
Het aantal gehouden voordrachten was vrij groot en de
discussies bleven beperkt. Over het algemeen leenden de
„wandelgangen" zich beter voor discussie.
De vergadering van het Comité Permanent
- Openingsrede van de president van de F.I.G.
In zijn openingswoord besteedde de president van de
F.I.G., prof. dr. H. J. Matthias, aandacht aan het doel
van de jaarlijkse vergaderingen van het Comité Perma
nent, dat naar zijn mening vooral gericht is op het
onderhouden van het contact tussen de aangesloten ver
enigingen en het Bureau (dagelijks bestuur van de
F.I.G.op het toezicht op de werkzaamheden van het
bureau en op het bespreken en regelen van de organi
satorische vraagstukken. Verder wees hij op het belang
van de F.I.G.omdat zij 51 verenigingen uit 45 landen
verenigt en het uitgebreide vakgebied van de geodesie
volledig omvat. Op grond hiervan zal de F.I.G. naar
zijn mening behalve de bevordering van de weten
schappelijke ontwikkeling van het vakgebied tevens de
bevordering van de bekendheid van het maatschappe
lijk en economisch belang van de geodesie voor haar
rekening moeten nemen.
- F.I.G.-woordenboek.
Het F.I.G.-woordenboek, dat uit 17 delen bestaat, is
samengesteld door het Duitse Institut für angewandte
Geodasie. Het Bureau streeft ernaar een zodanige rege
ling te treffen dat het woordenboek permanent wordt
bijgewerkt.
- Documentatiecentrum opleidingen en beroepspraktijk.
De Royal Institution of Chartered Surveyors beheert
thans uit verschillende landen afkomstige literatuur op
dit gebied. Het Bureau streeft ernaar dat in Engeland
een permanent documentatie-centrum betreffende de
opleidingen en de beroepspraktijk van de aangesloten
landen wordt ingesteld.
- Vergaderingen van het Comité Permanent in de ko
mende jaren.
1980 Edinburgh
1982 Montreux (congres)
1982 Kuala Lumpur
1983 Sofia (congres)
1984 Tokio
Voor 1985 werd Polen gekozen. In dit verband werd
het probleem besproken dat bepaalde landen niet aan
alle individuele leden van de aangesloten verenigingen
de mogelijkheid bieden om vrij in en uit te reizen.
Vastgehouden werd aan het principe dat iedere aange
sloten vereniging het recht heeft een bijeenkomst van
het Comité Permanent te organiseren en dat de be
treffende vereniging alles in het werk moet stellen om
142
ngt 79