ÖJ
Honderd jaar geodetisch onderwijs*)
9e jaargang no. 8, oktober 1979
H. C. van der Hoek
Wanneer we 100 jaar in de geschiedenis terug
gaan, dan komen we terecht in de zeventiger jaren
van de vorige eeuw. Die tijd was een tijd van op
leving. Vooral handel en verkeer kregen nieuwe
impulsen. Kijk maar om u heen: vele spoorbrug
gen, stationsgebouwen en andere openbare wer
ken dateren uit die tijd. In een stad als Rotterdam
bijvoorbeeld was eeuwenlang eigenlijk niets ver
anderd. Maar rond 1870 waagden de Rotterdam
mers de sprong over de Maas en begonnen aan de
overzijde van die rivier aan de grote haven- en
stadsuitbreidingen. Hiervoor waren weer brug
gen, spoorbanen en wegen nodig. Het spreekt van
zelf dat het uitvoeren van die grote civiel-tech-
nische werken, geodetisch werk van prima kwali
teit vroeg.
Gelukkig was het echter ook voor het onderwijs
en onderzoek in de geodesie een bloeitijd. Prof.
Schols, een geleerde van formaat, werd in 1878
benoemd tot hoogleraar in de geodesie aan de
Polytechnische School te Delft. Hij werd belast
met het geven van lessen in het landmeten en
waterpassen aan voornamelijk civiel-technische
studenten. In 1878 verscheen zijn beroemde leer
boek „Landmeten en waterpassen" dat uitblonk
in een glashelder taalgebruik.
Welke geodetische onderwerpen kregen de stu
denten in die tijd voorgeschoteld? Wel, ook toen
al gold, net als nu, dat het onderwijs gemaakt en
gevormd wordt door de docent en veel minder
door het programma dat is voorgeschreven. Uit
alles blijkt dat het onderwijs van Schols vooral ge
richt was op primaire triangulatie, nauwkeurig-
heidswaterpassing, regeling van instrumenten en,
wat men toen noemde, foutenvereffening. Kortom,
onderwerpen die zeer de persoonlijke interesse
hadden van Schols. Ik heb het officiële program
ma voor u opgezocht; het luidde aldus:
Het officiële geodetisch onderwijs werd dus gege
ven aan toekomstige civiel-ingenieurs die overi
gens vaak een werkkring kregen waarin ze van de
verworven kennis weinig of geen gebruik maakten.
Blonk een student uit in het vak geodesie, dan
trachtten Schols en later diens opvolger Heuvelink,
hem over te halen na zijn afstuderen in dienst te
treden bij de Rijkscommissie voor Graadmeting
en Waterpassing. Omdat uitblinkers in de geodesie
meestal ook uitblonken in de civiel-technische
vakken, zijn een aantal van onze meest bekwame
civiel-ingenieurs hun loopbaan begonnen als inge
nieur bij de Rijkscommissie, o.a. Ir. Lely.
Anders was het gesteld met de landmeters van het
kadaster. Zij kregen slechts een zeer beperkte
praktijkopleiding bij een bureau van het kadaster
en wanneer er plaatsingsmogelijkheden waren,
maakten zij kans op een benoeming.
Maar de tijd van opleving ging ook aan het ka
daster niet voorbij. De landmeters werden voor
steeds moeilijkere problemen geplaatst. Er ont-
ngt 79
79
Voordracht gehouden op de studiedag „Recente ge
schiedenis van de geodesie in Nederland", op donder
dag 30 augustus 1979 te Delft.
Voor Eerstejaars:
A Igemene cursus 2 uur
Landmeten (instrumenten, eenvoudige metingen)
Berekeningen (veelhoeken, driehoeksmeting)
Tekenen (kaarteren, enz.) (oef. 2 uur t.K)
Waterpassen
Foutenvereffening 1 uur
Praktische oefeningen 2 uur
Voor Tweedejaars:
Grote opmetingenkaartprojecties
Astronomische plaatsbepaling 1 uur
129