rapport zou de Vereniging opnieuw ten strijde
trekken.
Deze commissie van prae-advies bestaande uit de
heren H. H. Barenbroek, H. P. de Haan en M. de
Vos voerde haar taak voortvarend uit en kwam
reeds een paar maanden later met een rapport.
Allicht, er was al lang genoeg over de zaak nage
dacht. Zij stelden in hun rapport een studiepro
gramma voor. Het is de moeite waard om dit
programma even te bekijken. Het is de kiem
waaruit alle latere studieprogramma's, ook die
voor geodetisch ingenieur ontsproten. Tot op de
dag van vandaag.
De commissie noemt ook drie mogelijkheden waar
dit alles geleerd kon worden:
1. Een speciale vakschool; de commissie noemt
dat de beste weg. De duur van de cursus wordt
gesteld op twee jaren. De keuze van de plaats
van vestiging zou zo moeten zijn dat een ge
schikt terrein voor praktische oefeningen in de
zomertijd beschikbaar is. (Wie had gedacht
dat de wortels van ons zomerkamp zo diep
in het verleden liggen?).
2. Een cursus aan de Polytechnische School te
Delft na eerst een jaar werkzaam te zijn ge
weest bij het Kadaster. De vakken die aan de
P.S. gedoceerd werden zouden best kunnen
voldoen voor wat betreft wiskunde en de geo
desie. Voor het onderwijs in de juridische en
administratieve vakken zou het Kadaster even
tueel zelf moeten zorgen.
3. De derde weg was een mengsel van de voor
gaande. De kandidaten moesten slechts enkele
lessen volgen aan de P.S. en werden daarna
bij het Kadaster verder opgeleid. Dat was de
goedkoopste weg en die had daarom de beste
kans van slagen.
De commissie voegt bij haar uitgebreide rapport
een overzicht van de opleidingen in de andere
Europese landen. Uit dat overzicht blijkt dat
eigenlijk overal de opleiding beter was dan „in het
vaderland van Snellius".
Inmiddels waren er ook andere krachten aan het
werk. De vereniging voor Burgerlijke Ingenieurs,
een voorloper van het KIVI, stelde een onderzoek
in naar mogelijke uitbreidingen van het onder
wijspakket van de Polytechnische School te Delft.
Daarbij vestigt de commissie de aandacht op het
eventueel instellen van het diploma Landmeet
kundig Ingenieur. Ook zij verwijst naar het bui
tenland o.a. naar Dresden waar reeds zo'n oplei
ding bestaat en, zegt de commissie, „door de op
richting van het nieuwe gebouw voor graadme
ting en waterpassing is de Polytechnische School
voor dit doel het aangewezen instituut". Inder
daad stond het nieuwe gebouw aan de Kanaal-
weg, thans het oude gebouw, in de steigers en
naderde het zijn voltooiing.
Het is wellicht goed om hier even stil te staan om
onze fantasie de vrije loop te laten. Was de op
leiding voor landmeetkundig ingenieur aan de
P.S. toen tot stand gekomen dan zouden wij mis
schien nu een opleiding gehad hebben, zoals we
die vaak in het buitenland aantreffen: een puur
technische, sterk wiskundig getinte opleiding
met weinig of geen juridische of administratieve
vakken. Maar de opleiding voor landmeetkundig
ingenieur kwam er toen niet. Het zou de andere
moeizame weg worden die zou leiden tot een
zelfstandige geodetische opleiding.
In het prille begin van de twintigste eeuw klinkt
er een nieuw geluid. Behalve naar een betere vak-
Programma 1891 commissie Barenbroek
A. HBS met vijfjarige cursus
B. Speciale cursus:
1. Wiskunde
Algebra, meetkunde, vlakke en boldriehoeks-
meting
Analytische Meetkunde
Hogere Algebra
(ook reeksontwikkeling e.d.)
Eenvoudige differentiaal- en integraalrekening.
2. Geodesie
o Instrumenten
Trigonometrische en polygonometrische punts-
bepaling
Waarnemingsrekening
Hogere Geodesie
(voor zover van belang voor het werk van de
landmeter van het kadaster)
3. Recht en administratie
Kadastrale administratie
Hypothecaire boekhouding
Wet op de grondbelasting
Geschiedenis van het Kadaster etc.
Burgerlijk Recht
(voor zover nodig voor de uitoefening van het
ambt)
ngt 79
131