toch gesloten en werd een nieuwe opleiding, die voor civiel landmeter in Delft ingesteld. De redenen hiervoor lagen voornamelijk in het be- zuinigingsvlak. Concentratie van het landmeet- kunde-onderwijs in Delft was veel goedkoper. An dere voordelen waren uitgebreider wiskunde-on- derwijs en een goed geoutilleerd gebouw. De ver schillen van de Delftse opleiding met de Wage- ningse waren de volgende: U ziet het, de landbouwkundige oriëntering was vervangen door een civiel-technische. Dat is ech ter niet lang zo geweest. Na enige tijd begon de opleiding weer te „verwageningen" en keerden vakken als landhuishoudkunde en agrarisch recht terug. In hun jaarlijkse toespraken waren de Rectores Magnifici van beide hogescholen verschillend ge stemd. De Rector van Wageningen sprak zijn grote spijt uit over het verdwijnen van de oplei ding maar zijn Delftse collega was zeer blij met de nieuwe cursus. Blij was ook de redactie van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde want Tienstra, redac teur van het tijdschrift werd nu buitengewoon hoogleraar aan de TH te Delft en dus was er ein delijk een hoogleraar in de redactie! Een oude wens was in vervulling gegaan. Professor Tienstra sprak op 5 november 1935 zijn intreerede uit. De titel was „Foutentheorie en vereffening met betrekking tot de landmeetkunde". Met simpele woorden en eenvoudige voorbeelden zette hij zijn gedachtengang uiteen. Wie de bui tenlandse geodetische literatuur kent en de rede van Tienstra nog eens naleest komt al gauw tot de conclusie dat Tienstra zijn tijdgenoten een jaar of 25 vooruit was. Veel meer dan met de Wageningse studenten het geval was gingen de civiel-landmeters een werk kring zoeken buiten het Kadaster. Zij verenigden zich in de Vereniging van civiel-landmeters. Zochten ze hun werkkring echter wel bij het ka daster, dan werden ze niet zonder meer tot land meter van het kadaster benoemd. Ze kregen een aanstelling als adjunct-landmeter en moesten zich nu voorbereiden voor het examen Landmeter van het Kadaster. Ik heb, als buitenstaander, de in druk gehad, dat dit examen niet altijd als zinvol werd ervaren. Al heel bont overkwam het een groep van een vijftiental afgestudeerde civiel-landmeters die in de herfst van 1943 aan het CTO (toen nog in Den Haag) geplaatst werden voor een verdere oplei ding tot landmeter van het kadaster. Ze kregen er onder andere les in schoonschrijven. Een van hen gaf zo nu en dan zijn mening over de gang van zaken in dichtvorm. Ik weet niet of zijn gedichten, die in gestencilde vorm cirkuleerden, ergens be waard zijn gebleven, ik heb ze in elk geval niet, maar een ervan ken ik nog gedeeltelijk uit mijn hoofd. Wanneer ik even tegen de jongeren hier zeg dat c.-l. een afkorting is van civiel-landmeter dan spreekt het couplet verder voor zichzelf: „Naar 't Haagje toe trokken eens vijftien c.-l.'s Die een plaats bij het kadaster bedingen. Ze waren niet vrolijk, ze waren zelfs hels! Dat ze weer naar een schooltje toegingen". Overigens was het CTO een betrekkelijk veilige plaats om het einde van de oorlog af te wachten. Voor ik nu verder vertel van de ontwikkeling van de akademische opleiding is het wellicht goed even stil te staan bij de opleiding van het overige land meetkundige personeel. Voor die groep was er tot 1940 eigenlijk geen andere opleiding dan die van vallen en opstaan in de praktijk. De heer Fortuin, het eerste hoofd van de Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat en in die functie geconfronteerd met de problematiek van de opleiding van landmeetkundig personeel deed in 1933 enige suggesties en naar aanleiding daar van stelde de Vereniging voor Kadaster en Land meetkunde al weer een commissie in met de op- Wiskunde, natuurkunde en geodesie werden verdubbeld Burgerlijk recht, administratief recht, civiele techniek, ruilverkaveling, bodemwaarde, kartografie en geologie bleven in uren gelijk Nieuwe vakken: Kennis van bouwstoffen, stadsaanleg, staatsrecht, waterstaatsrecht, bouwrecht Verdwenen: Hydraulica, houtteelt, bosrenterekening, statistiek, landhuishoudkunde en agrarisch recht. 134 ngt 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 8