40 jaar geleden waren de landmeters bij het Ka daster nog doe-het-zelvers. Ze maten zelf en ze waren koninkje in eigen rayon. Iedere ervaren landmeter had zijn eigen tekenaar, of soms zijn eigen tekenares, die echter vaak gretig wegge- trouwd werd. Het beroep van landmeter werd als zeer waardig en eervol ervaren. En daarom ge bruik ik dit woord thans ook, hoewel de meeste landmeters inmiddels de ingenieurstitel hebben behaald en een functie hebben die met „inge nieur", in plaats van met „landmeter" wordt aan geduid. Er waren toen sinds kort enkele z.g. veldassisten- ten en er waren hoofden van bureau. De functie van deze laatsten had aanvankelijk slechts weinig inhoud; wat bureaucorrespondentie, materiaalbe- heer, opgave van produktiegetallen aan de inge nieur-verificateur, die - zoals het woord al zegt - voornamelijk een controlerende en minder een stimulerende figuur was. Natuurlijk waren er on der hen ook wel persoonlijkheden, die wat meer van hun functie wisten te maken; maar allen wa ren het amateurs in het bedrijven van manage ment; en wat aan bekwaamheid tot leidinggeven ontbrak, werd veelal, tot in het zeer recente ver leden toe, aangevuld met autoritair optreden. 40 jaar geleden was de organisatie, of wat daar voor doorging, rond de landmeters opgebouwd. Dit gold ook bij de Ruilverkavelingsdienst, waar de landmeter sinds 1925 meer gespecialiseerd werk deed. Het Ministerie van Landbouw had hiervoor zoveel waardering dat het aan de land meters-deskundigen een extra toelage gaf; reden waarom ze door hun collega's bij de gewone dienst wel „lieve-heers-beestjes" werden genoemd. Ty perend voor de vriendschappelijke verhoudingen tussen Kadaster en Cultuurtechnische Dienst is het dat, toen men ten behoeve van het gezamenlijke ruilverkavelingswerk een jurist nodig had, van de zijde van de Cultuurtechnische Dienst werd voor gesteld deze bij de Ruilverkavelingsdienst te plaat sen. De toenmalige ruilverkavelings-ingenieur- verificateur kon of wilde echter niet meewerken. De Cultuurtechnische Dienst heeft toen de jurist aangetrokken. De kadastrale dienst was nog sterk besloten bin nen enge en zuinige voorschriften van de Belas tingdienst. Openstaan voor invloeden van buiten was er weinig bij. Deels was dit terecht omdat de voornaamste taak was het bewaren - conserve ren - van bepaalde gegevens over zakelijke rech ten en over grenzen. Maar de manier waarop dit gebeurde behoefde niet conservatief te zijn. Langzamerhand kwamen er meer specialisten. In 1936 werd het Bureau Samenwerking Rijkswater staat opgericht met het doel landelijk de samen werking tussen de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat en het Kadaster ten aanzien van meting, kaartering en grensbepaling te regelen. Voor de praktijk bleek echter een gespreide sa menwerking gunstiger en zo werd het bureau in 1946 weer opgeheven. In het begin van de oorlog in 1941 werd de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk - kort weg B.L.W. - opgericht onder leiding van prof. Tienstra, met de dubbele opzet om enerzijds jon gelui voor uitzending naar Duitsland te behoeden door ze - anderzijds - geleid door ervaren land meters, metingen te laten verrichten. Na de oorlog kreeg het personeel gemakkelijk elders werk en ging de B.L.W. met kadastraal opgeleid personeel hermetingen uitvoeren ter vernieuwing van ver ouderde kadastrale kaarten. Maar de naam bleef B.L.W. ook al werd dit vernieuwingswerk niet door iedereen als „buitengewoon" werk gezien, maar als behorende tot de normale taak van het Kadaster. Eerst in 1960 werd de B.L.W. geïnte greerd in de gewone dienst. Op de methode van hermeten en kaartvernieuwen kom ik nog terug. Langzamerhand was de oude organisatiestructuur van losse groepjes rond iedere landmeter door broken door meer invloed toe te kennen aan de hoofden van bureau. Maar daardoor kwamen de ingenieurs-verificateur op de tocht te staan. Hun aantal werd dan ook zo drastisch verkleind, dat ze hun aparte vakbond maar ophieven toen het aantal van 5, in dalende zin, bereikt was. Wel kregen de ingenieurs-verificateur, gezien de gro tere spanwijdte van hun taak, organisatie-land meters toegevoegd. Specialisten waren dit niet; meer goedwillende amateurs die een spoedcursus hadden gekregen. Maar meer was toen vermoede- 148 ngt 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 4