lijk ook nog niet nodig omdat de bedrijfskunde
nog in de kinderschoenen stond.
Een belangrijk moment was in 1957 de installatie
van de Staatscommissie; er zou, onder meer, een
Kadasterwet moeten komen. Maar dat resultaat
laat tot op heden nog op zich wachten. Wel ver
liet de dienst in 1973 het Ministerie van Finan
ciën en verkreeg bij het Departement van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn zelfstan
digheid. Maar na een weinig gecoördineerde re
organisatie, waarin nogal wat hoofden vielen, leek
de dienst tenslotte op een trein, waarvan de kop
peling tussen locomotief en wagons verbroken
was. De hoofddirectie was de eigenlijke trein ver
vooruit en soms ook op een ander spoor. Geen
wonder dat een man van de Nederlandse Spoor
wegen moest komen om een en ander weer in
goede banen te leiden.
In deze terugblik heb ik veel onvermeld gelaten,
zoals de reproduktie van kaarten, de rijksdrie
hoeksmeting, de Handleiding Technische Werk
zaamheden, de Instructie kadaster, de tekenaars
en de technisch ambtenaren met hun opleiding.
Ook de fotogrammetrie. Het eerste wat ik me
daarvan herinner, was toen ik zo'n 13 jaar oud
was en mijn grootvader - I. Boer Hzn. - mij zijn
uitvinding: de declivometer, trachtte uit te leggen
- grotendeels tevergeefs overigens! - Hij kon hier
mee de helling van luchtfoto's bepalen. Het idee
dat eraan ten grondslag lag was wel ingenieus,
maar moest het afleggen tegen de dubbelbeeld-
fotogrammetrie.
Ondanks mijn verwantschap met Boer had ik er
nooit over gedacht landmeter te worden. Toen in
1935 Tienstra een redelijke toekomst zag in het
particulier- of civiel-landmeterschap, terwijl som
mige ingenieurs als tramconducteur werk moesten
zoeken, werd mijn studiekeuze bepaald: land
meter. Eigenlijk had ik me voorbestemd moeten
voelen om /cado.vtcr-landmeter te worden, want in
dezelfde Dierensche Courant uit 1917 waarin de
hermeting van Dieren werd aangekondigd, stond
ook de advertentie waarin de heer en mevrouw
Muller-Boer de geboorte van hun zoon Eppo mee
deelden.
De enorme betekenis van Boer voor het Kadaster
ben ik pas gaan beseffen, toen ik mij voorbereidde
op mijn ingenieursscriptie. Omdat deze vrijwel
geheel in het Tijdschrift voor Kadaster en Land
meetkunde van oktober 1963 is opgenomen wil
ik hier betrekkelijk kort zijn over Boer en over de
periode waarin hij zijn activiteiten ontplooide.
Op 27-jarige leeftijd publiceerde Boer in 1881 een
gedegen artikel over „De betekenis en het ver
band der juridische en technische grondslagen
van een rechtsgeldig Kadaster". Naast rechtsgel
dig werd later ook de term bewijskrachtig ge
bruikt. Hiermee wilde hij aangeven dat de gege
vens van zo'n kadaster een bepaalde juridische
bewijskracht bezaten. Ons kadaster, voornamelijk
opgezet om grondbelasting op billijke wijze te re
gelen, zou zodoende ook formeel en juridisch de
eigendom en de grenzen aangeven.
In de volgende jaren is vrijwel steeds de aandacht
meer op de juridische- dan op de technische as
pecten gevallen. Daar lag ook duidelijk Boers
grootste kracht. Hij wist de juristen van zijn tijd
te boeien, en kreeg zowel op het congres van de
Nederlandse Juristen Vereniging in 1893, als op
het jubileum van de Notarieele Vereeniging in
1900 de volle gelegenheid zijn ideeën te verdedi
gen. Het resultaat van de Staatscommissie tot
herziening van ons hypotheekstelsel - 1899 - vond
bij Boer geen genade. Maar in 1906 werd weer
een Staatscommissie geïnstalleerd en Boer was
één der leden. Eerst in 1916 kwam het eindverslag
met daarin het Wetsontwerp op de Grensregeling.
De ideeën daaruit werden in de reeds eerder ge
noemde hermeting Dieren in de praktijk getoetst.
Hoewel Boer gunstige rapporten kon uitbrengen,
is het ontwerp nooit tot wet verheven.
Boer had wel degelijk, naast de juridische facet
ten, aandacht voor de technische zijde van het
kadastrale werk; speciaal voor het meten in een
coördinatenstelsel. Aan hem en aan zijn mede
standers is het te danken dat omstreeks 1920 de
kadastrale metingen aanmerkelijk beter van in
houd en constructie zijn geworden. Bovendien
ging men de aangemeten objecten meer gespecifi
ceerd aangeven, de reden van de meting werd dui-
ngt 79
149