delijk als men de hele informatiecyclus beschouwt
rond de rechtstoestand van onroerend goed. Het is
niet alleen maar zo, dat het kadaster de rechtszeker
heid in het rechtsverkeer dient. Dat is te zwak uit
gedrukt: het rechtsverkeer gaat dwars door het ka
daster heen, volgt dus achtereenvolgens de notariële
en de kadastrale weg. De eigendom wordt niet alleen
door het kadaster geregistreerd, zij gaat op het ka
dasterkantoor zelf door de overschrijving van de
notariële akte in de openbare registers van de ene
partij op de andere over. De rechtsverkeerscyclus
is dus achtereenvolgens: notariële aktc->openbare
registers->kadastrale registers en kaarten -►kadas
trale gegevensnotariële akte. Er gaan minstens zo
veel gegevens van het kadaster naar de notariskan
toren, als er van die kantoren naar het kadaster gaan.
Voor elke transactie wint de notaris weer de nodige
kadastrale informatie in, wat betreft tenaamstelling
van het goed, rechten die er op rusten en kadastrale
aanduiding (nummer en oppervlakte). Zo is de
cyclus rond en daarom ook is het negatieve stelsel
alleen maar theorie. Niemand kan feitelijk zonder
bij het kadaster als rechthebbende bekend te staan
ook maar één recht overdragen of vestigen. Alleen
de ingeschrevene is daadwerkelijk beschikkingsbe
voegd, althans tot beschikking in staat. Het kadaster
fungeert allang als eigendomskadaster, zo wordt het
ook door het publiek ervaren.
Betekent dit nu, dat er geen fouten meer in het sys
teem kunnen sluipen? Allerminst. Vooreerst worden
niet alle rechtsovergangen geregistreerd en, voor
zover zij worden geregistreerd, kunnen er gebreken
kleven aan de ingeschreven titel. Daarom is het
goed, dat het nieuwe B.W. beide problemen tracht
te ondervangen. Dit gebeurt resp. door inschrijving
van alle momenteel niet geregistreerde rechtsfeiten
mogelijk te maken op straffe van het niet kunnen
tegenwerpen daarvan aan derden-verkrijgers te goe
der trouw èn door deze verkrijgers óók te bescher
men tegen de onjuistheid van ingeschreven rechts
feiten. Al met al levert dat een semi-positief stelsel
op, zoals ik destijds in het W.P.N.R. uitvoerig en
tot nu toe onweersproken heb uiteengezet [9]. Semi-
positief, omdat de ingeschrevene niet zonder meer
vermoed of geacht wordt rechthebbende te zijn. Hij
wordt het alleen tegenover derden-verkrijgers te
goeder trouw geacht te zijn, inzoverre de openbare
registers dat vertrouwen wettigen. Rechtstreekse
raadpleging van die registers is daartoe echter niet
nodig, zodat met de gebruikelijke raadpleging enkel
van de kadastrale gegevens ook in de toekomst kan
worden volstaan. Voorzover die gegevens met de in
houd van de openbare registers overeenstemmen,
delen zij namelijk in dezelfde semi-positieve rechts
kracht.
Geldt dat nu ook voor de kadastrale grenzen, die
nog altijd het zwakke punt vormen in het informa
tiesysteem? Waarschijnlijk wel, omdat ook deze
grenzen door raadpleging van de openbare registers
in samenhang met de kadastrale registers en kaarten
kunnen worden gekend [10]. Ook de recente juris
prudentie van de Hoge Raad gaat daarvan bij een
beroep op goede trouw in verband met grensverja-
ring al uit. Wel is het zo, dat goede trouw volgens de
Hoge Raad nu nog wél aanwezig kan zijn, als de si
tuatie ter plaatse geen aanleiding geeft om te ver
onderstellen, dat de kadastrale grens en de feitelijke
grens niet samenvallen [11],
Maar hoe dat zij, in ieder geval dient het kadaster
zelf er voor te zorgen, dat zulke grensafwijkingen zo
min mogelijk voorkomen. Het nieuwe B.W. maakt
het eerder méér dan minder noodzakelijk om zorg
te dragen, dat discrepanties tussen kadastrale gren
zen, eigendomsgrenzen en terreingrenzen waar mo
gelijk worden vermeden. Daarom zullen zowel aan
de bijhoudings- als aan de vernieuwingsprocedure
in de toekomst hoge eisen moeten worden gesteld.
De bezwarenprocedures, zoals die in het vooront-
werp-Kadasterwet van de Staatscommissie waren
geregeld, ook met een beroep op de rechtbank, lijken
daarvoor alleszins geschikt. Maar willen die goed
functioneren, dan zal de grensaanwijzing voor de
meting of hermeting op het terrein niet alleen on
misbaar blijven, maar ook van een behoorlijke pro
cedure moeten worden voorzien. In wezen is het
registreren van die grensaanwijzing een verlengstuk
van de notariële akte. Dat registreren moet dan ook
met gelijke waarborgen wat betreft identificatie en
bedoeling van partijen en een officiële verklaring van
een kadastraal ambtenaar dienaangaande worden
omgeven. Alleen onder die voorwaarde kunnen de
kadastrale grensgegevens dezelfde rechtskracht krij-
ngt 79
173