ruimtelijke ordening sterk is gedecentraliseerd, ter wijl de inrichtings- en beheersbevoegdheden, met name voor landelijke gebieden en infrastructuur, hoofdzakelijk in handen van Rijk en provincie be rusten. De noodzaak van verticale coördinatie tus sen de drie bestuurslagen wordt hierdoor sterk ver groot. Alternatief voor decentralisatie zou kunnen zijn een optimale dienstverlening door het kadaster aan de lagere lichamen. In feite bestaat die dienstver lening vanouds al in de vorm van het door het rijks kadaster jaarlijks bijgehouden gemeentekadaster. Daar valt nog veel aan te verbeteren, met name in het kader van een geautomatiseerd kadastraal vast goedsysteem, omdat dan mogelijkheden in het ver schiet komen, die er tot nu toe niet waren. Via een terminal van een kadastrale gegevensbank kan iede re mutatie onmiddellijk aan het gemeentekadaster worden doorgegeven. Op die manier zou dit insti tuut de kern kunnen gaan vormen van een gemeen telijk vastgoedsysteem. Daarin kunnen dan ook - conform de suggesties van de K. en L. werkgroep - alle woning- en bedrijfsgegevens en voorts beheers- gegevens omtrent de openbare ruimte worden opge slagen, met een duidelijke koppeling voorts naar de bevolkingsregisters. Dit soort dienstverlening door het kadaster zal op den duur wel nodig zijn, nu ik van de heer Kuiten brouwer in NRC Handelsblad [17] heb begrepen, dat de SO AG druk bezig is ter ziele te gaan, omdat zij onvoldoende aan de behoeften van de aangeslo ten gemeenten zou voldoen. In feite zal het kadaster ook niet meer gegevens moeten trachten te leveren dan die welke moeilijk door iedere gemeente afzon derlijk kunnen worden verkregen. Tot slot een enkel woord over de kadasterwetgeving. 7. Kadasterwetgeving Het is nu 14 jaar geleden, dat de Staatscommissie een voorontwerp voor een Kadasterwet publiceerde. Dat leek toen een goed uitgangspunt, waaraan nog alleen een regeling omtrent de openbare registers behoefde te worden toegevoegd, temeer nu ook het Ministerie van Justitie er zijn medewerking aan had gegeven. Het heeft helaas niet zo mogen zijn, maar het is niet de schuld geweest van het kadaster, al had dit misschien eerder de zaak op een politiek hoger niveau kunnen brengen. In ieder geval moet, als straks het wetsontwerp klaar is, worden voorkomen, dat het opnieuw gaat vastlopen. Na het horen van enkele deskundigen en verwerking van hun opmer kingen moet het ontwerp zo snel mogelijk worden ingediend. Daar is grote behoefte aan, omdat - zoals ik al zei - het kadaster in steeds meer administratieve wetten een belangrijke rol krijgt toebedeeld als in formatiebron en als basis voor aanwijzing van ge bieden, waar overheidsmaatregelen, zoals voor keursrechten of stadsvernieuwingsmaatregelen, van kracht worden. En dit, terwijl de basiswet nog altijd ontbreekt. Ik noem het ook daarom een basiswet, omdat in mijn gedachten de Kadasterwet het centrale punt behoort te zijn in de hele coördinatie van wetgeving betreffende vastgoedsystemen. Prof. Bogaerts en ik hebben ons al geruime tijd voorgenomen een studie commissie over deze materie te starten, maar mo menteel zijn wij beide te zeer overladen. Bij de Ka dasterwet kunnen, behalve de diverse grondgebruik- wetten, ook deelwetten aansluiten betreffende ande re, meer sectorale vastgoedsystemen. Ik denk onder andere aan wetgeving betreffende de leidingen registratie. Haast is er zeker ook gemoeid met de reeds lang aangekondigde Wet op de leidingbeheerdersregistra- tie. Het kan best zijn, dat er nu weer een decentrale spaak in het wiel is gestoken, maar in ieder geval kan het niet langer wachten. In een voortreffelijk artikel in Bouwrecht over de aansprakelijkheid bij leidingschades heeft Bloembergen [18] onlangs nog de aandacht gevestigd op de ver gaande gevolgen die het in 1977 door de Hoge Raad gewezen gasbuis arrest kan hebben [19]. In dit arrest werd de aan nemer eigenlijk zonder meer aansprakelijk gesteld tegenover de afnemers van produkten en diensten die via een door hem beschadigde leiding worden geleverd. De behoefte aan goede informatie over de ligging van leidingen wordt steeds groter. Zulks te meer nu het aantal kwetsbare ondergrondse verbin dingen in versneld tempo toeneemt, mede door de zgn. verkabeling van hoogspanningsleidingen. Het aantal schades blijkt in de praktijk, zoals Bloem bergen liet zien, dan ook niet gering te zijn. 178 ngt 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 18