weieens dat er hele scholen geodeten zonder werk lopen." „Er zijn inderdaad wel werkloze geodeten, maar het is niet ongunstig in verhouding tot andere discipli nes. Maar men kent twee afstudeerrichtingen, Geo- dasie en Vermessungswesen. Ongeveer 5 tot 10% doet de harde vakgroep A-kant. Men maakt zich wel om andere dingen zorgen: de druk van onderen. Je krijgt nu Dipl.-lng. FH in plaats van Ing. Grad., en die willen ook een Referendarzeit gaan lopen, zodat ze ook door kunnen stromen, zoals in Neder land een technisch ambtenaar op een b.d.-plaats kan komen en niet een of andere krakkemikkerige ingenieur die tot z'n pensioen blijft zitten." „Bestaat hier ook niet die gedachte dat je de op leiding breder moet maken, dat de ingenieur een manager wordt die zelf niet meer meet?" „Hier wordt nog veel gemeten. Men vindt dat nog leuk en aardig. Aan instrumentele know-how en vaardigheden wordt hier veel meer aandacht be steed dan in Delft. Zaken als vastgoedsystemen wor den hier in de beroepspraktijk ontwikkeld. Men is hier behoorlijk ver, nee, ik denk dat Nederland hier nog wel een puntje aan kan zuigen. Alleen ze tim meren hier niet zo aan de weg met een leerstoel bij voorbeeld Men zoekt het hier niet zo in de breedte. Aan recht wordt ook veel minder aandacht besteed dan in Delft." „Je hebt hier natuurlijk wel de Referendarzeit, waar veel recht in zit." „Ja, dan gaat dat wel een stuk de administratieve kant op, bijvoorbeeld kadasterwetgeving, en ligt het accent minder op het technische." „Op een of andere manier leeft het Duitse vereni gingsleven veel meer, ook de tijdschriften." „Er zijn ontzettend veel landmeetkundige tijdschrif ten. Men schrijft gewoon meer. Er wordt veel meer aan promoties gedaan. Ook binnen de bureaus houdt men voordrachten, en die worden dan vast gelegd op papier. Je hebt ook een soort regionale studiedagen, en colloquia. En je hebt ook Fest- schrifte, wanneer een hoogleraar 70 wordt. Je bent er wel eens jaloers op, er wordt ontzettend veel geproduceerd, laten we zeggen, er komt ook nog bij dat een aantal mensen ook in buitenlandse tijdschriften publiceert. Je hebt artikelen van be hoorlijk hoog niveau en van wat lager, maar ieder een vindt wat van zijn gading. Hoe dat komt misschien is het ook een soort geldingsdrang Herr Doktor, Herr Regierungsrat, dat soort poes pas. Voor je image is het misschien belangrijk datje kan zeggen: ik heb daar wat in gepubliceerd Ik weet het niet. In Nederland leefde vroeger het verenigingsleven ook veel meer, ook in K. en L. vond je nog wel eens een polemiek. Je krijgt de mensen ontstellend moei lijk ergens voor maar misschien dat het nu goed gaat met Geodesia samen „Daar ben je dus ook warm voor." „Ik wel, waarom zou je het niet doen." „Zie je wat in intensievere contacten tussen Delft en Duitse universiteiten en diensten?" „Ik wil de contacten met Delft niet verliezen. Je komt er hier wel tussen, we proberen nu een Sonder- forschungsbereich naar Karlsruhe te krijgen, daar krijg je dan geld voor waarmee je personeel kan aanstellen. Uitwisselen van gedachten en ideeën, ik neem aan dat in Delft de deur wel blijft openstaan, en ik wil wel graag dat af en toe iemand van Delft bij wijze van spreken hier naar toe komt, hetzij dat hij een verhaal houdt, hetzij dat hij een paar weken hier komt. En met de beroepspraktijk, daar moet ik zelf ook nog eerst zien hoe of wat. Daar zal dan ook wel iets uit voortvloeien." „Heb je nog een goede raad voor de Nederlandse beroepswereld. Harder werken bijvoorbeeld." „Ja, dat is ook zo'n mooie vraag Er wordt hier wat harder gewerkt dan in Nederland, zeer zeker. Reizen doe je in je eigen tijd, niet in de baas z'n tijd. En hier zijn de afstanden groter dan in Nederland. Ik wil niet zeggen dat ze in Nederland harder moeten gaan werken, maar wat minder gauw op het klokkie kijken of het geen tijd is kan toch geen kwaad. Maar dat is een beetje lullig „Het enige wat ik eigenlijk wel jammer vind, dat zie je wel als je de Nederlandse verhoudingen kent, dat is dus eigenlijk dat men nogal eens snel zegt, van het werk van Baarda of zo, dat is allemaal theoretisch „Ja." 168 ngt 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1979 | | pagina 8