Beginplaatsing, alternatieve plaatsingen, mogelijke overboekingen (zie figuur 2.5.2)
Fig. 2.5.2
BEGINPLAATSING EN MOGELIJKE OVERBOEKINGEN
ALTERNATIEVE PLn. VAN KAVELAANSPRAAKDEEL 9.2
Tot nu toe is er nog geen enkele keus gedaan uit de plaatsingen van de verschillende
kavelaanspraakdelen. Voor de berekening is het echter noodzakelijk dat er een beginop-
lossing wordt gekozen. Op grond van o.a. de waarderingsfactoren kan de computer van
elk kavelaanspraakdeel één van de plaatsingen kiezen. Dit wordt de beginplaatsing. In de
praktijk wordt voor de beginplaatsing, meestal de eerstgenoemde plaatsing op het ponsdo
cument genomen, maar het kan ook anders.
Na de keuze van de beginplaatsing kan de computer berekenen hoeveel kavelaanspraakde
len zich bij hun beginplaatsing in elk blokdeel bevinden, en wat de sluitterm (over- of
ondervraging) van de blokdelen is.
De over- en ondervragingen zijn alleen weg te werken door voor de kavelaanspraakdelen
uit de andere, alternatieve, plaatsingen te kiezen. Vanuit de beginplaatsing zijn er verschil
lende mogelijke overboekingen naar deze alternatieve plaatsingen, per kavelaanspraak
deel maximaal 4, maar in totaal over alle kavelaanspraakdelen vele honderden. De com
puter kan telkens maar één overboeking tegelijk uitvoeren, dus een alternatieve plaatsing
kiezen voor een bepaald kavelaanspraakdeel.
Hoe doet-ie dat?
-10-
J