Blokdelen
Eenvoudig gesteld zijn blokdelen, delen van een blok. Echter delen, die zodanig gekozen
zijn, dat zij een zekere homogeniteit hebben ten aanzien van de specifieke kenmerken, hoe
danigheid, gebruiksbestemming en evt. infrastructuur van de grond die zij omvat.
Tussen kavelaanspraakdeel en blokdeel bestaat een eenduidige relatie: de plaatsing, waar
door de waarde van het kavelaanspraakdeel aan het blokdeel wordt verbonden.
Daar het kavelaanspraakdeel als deel van de inbreng meer omvat, dan alleen maar een ge
talswaarde, nl. ook ligging, hoedanigheid, gebruiksbestemming en evt. infrastructuur, moet
dit eveneens in deze relatie tot uiting kunnen komen.
Aangezien de ligging als zodanig geen specifiek kenmerk van grond is, blijft dit bij de vor
ming van blokdelen buiten beschouwing. De andere drie kenmerken spelen hierbij wel een
rol. Men zal dus blokdelen vormen, waarvan de ingesloten grond ongeveer dezelfde hoeda
nigheid, ongeveer dezelfde gebruiksbestemming en ongeveer dezelfde ontsluitingsmogelijk-
heid heeft. Uiteraard dient men hierbij praktisch te blijven, door niet te fijnmazig te werk
te gaan.
D.w.z. het verwerven en systematisch vastleggen van gegevens.
Hierbij onderscheidt men naar de objecten waarop de gegevens betrekking hebben blokde
len en kavelaanspraak/kavelaanspraakdelen.
Bij het laatste is van belang de procedure van het verzamelen, nl. wenszitting en structure
ren, zodat daar wat nader op wordt ingegaan.
kozen beginplaatsing per kavelaanspraakdeel. Sluit de beginoplossing, dan is dat in feite
de „meest ideale” oplossing. Meestal sluit dit niet en moeten er overboekingen uitge
voerd worden, waarbij elke overboeking een stap verder van de „ideale” oplossing ver
wijderd is.
Kiest men dan een waardefunctie die niet aansluit op de beginoplossing dan werkt men
met twee ongelijksoortige grootheden, waarbij de kavelaanspraakdelen die overgeboekt
zijn,ingedeeld worden op basis van andere uitgangspunten als de kavelaanspraakdelen
die niet overgeboekt zijn.
Bij de bepaling van de waardefunctie is vooral de wijze waarop de invloed van rang (R)
en gewicht (G) geregeld wordt van belang.
Hierbij is het volgende mogelijk:
- geen waarderingsfactoren
Overboekingen vinden plaats op grond van efficièntie-berekeningen: zo snel moge
lijk over- en ondervraging wegwerken.
- met één waarderingsfactor
De overboeking wordt beïnvloed door bijv. G, dus de billijkheid in de toegepaste
plaatsing.
- met twee waarderingsfactoren
Bijv. G en r. G geeft aan welke plaatsing uit een blokdeel vertrekt en r bepaalt naar
welk blokdeel deze plaatsing gaat.
Zo kunnen er ook waardefuncties gevormd worden met 3 of 4 waarderingsfactoren,
waarbij er een verfijndere vorm van besturing van het overboekingsproces zal optre
den. Het zal echter ook moeilijker zijn de invloed van de afzonderlijke waarderings
factoren te bepalen en vast te leggen.
Dit alles geldt uiteraard slechts binnen de door de over- en ondervragingen ontstane
mogelijkheden.
b. Verzamelen van gegevens
-31-