102
namover te geven. Ook schijnt er concurrentie in het vak
geweest te zijnwant uit de dagteekening van oude kaarten
kan blijkendat te zelfder tijd meer dan één gezworen land
meter te Batavia fungeerde.
De regeering maakte bij de uitgifte der landen altijd gebruik
van door gezworen landmeters opgemaakte meetbrieven of
schetsen met omschrijvingen; uit de kaarten, die van 1751
tot 1836 daar ran overgebleven zijn thans voorhanden in
het oud-archief kan blijken, hoe verbazend slordig die
landmeters gewerkt hebben.
Bedoelde kaarten vormen hoogstens zeer oppervlakkige
schetsen met een zeer onnauwkeurige omschrijving der grenzen
en bijzonderhedenzoodat zij bij de thans herhaaldelijk voor
komende processen over de grenzen der landen al zeer ge
brekkige wegwijzers en nog veel minder vertrouwbare getuigen
vormen. Aangaande de drie hoofdplaatsen van Java, bestond
er vóór 1837, en wat de binnenlanden betreft vóór 1863niets
wat eenigszins aanspraak kan maken op den naam van kadaster.
De gouvernements-landmeters voldeden in den regel niet
aan de voorschriften, vervat in hun instructie {Staatsblad 1837,
No. 3). Alleswaarvoor salaris gerekend kon wordenwerd
verricht en afgegeven; daarentegen geschiedde het aanleggen
van blokkaarten in den regel niet, het aanhouden en behoorlijk
arrangeeren en opbergen van minuten evenmin, de bijhouding
der kaarten en registers was zeer gebrekkig of bleef achter
wege. De afgegeven stukken waren in den regel zeer onvolledig,
doch men nam genoegen daarmede, en zulks was den land
meters voldoende.
De kantoren der gouvernements-landmeters mochten worden
aangemerkt als een soort van winkelfjeswaar de benoodigde
stukken voor de overschrijving van vaste goederen verkocht
werden. Aangezien er geen concurrentie was of contróle be
stond ontvingen de belanghebbenden slechte waar voor veel
geld; het tarief op de salarissen werd dikwijls zeer vreemd
toegepast.