103
In de residentiënwaar de taak der gouvernements-land-
meters nog niet op de ambtenaren van het kadaster is over
gegaan, bleef de toestand tot heden onveranderd.
In 1837 werd voor bovenbedoelde landmeters bij Staatsblad
No. 3 een instructie vastgesteld, waarbij hun werkzaamheden
en het tarief der door hen te berekenen salarissen werden
bepaald, en de voorwaarden van benoembaarheid, enz. ge
regeld. Die instructie was oorspronkelijk slechts voor de drie
hoofdplaatsen BataviaSamarang en Soerabaja bestemd, maar
werd bij Staatsblad 1863 No. 158 voor de overige gewesten
van Javavoor de Buitenbezittingen bij Staatsblad No. 57
van 1874 en No. 230 van 1883 van toepassing verklaart.
Op Batavia, Samarang en Soerabaja had men kadastrale
bureauxaan het hoofd waarvan landmeters stonden, die,
het spreekt van zelf, weder adjuncten en klerken hadden.
Op deze bureaux werden de bestaande kaarten en registers,
benevens de verpondings-administratie bijgehoudenmitsgaders
de voor in- of overschrijving gevorderde landmeters-kennissen
en meetbrieven afgegeven.
De landmeters op de drie hoofdplaatsenofschoon door den
Gouverneur-Generaal benoemdwerden niet door de Regeering
bezoldigd, maar vonden hun inkomsten uit de voormelde
salarissen.
Sedert 1839 werden de ambtenaren op het kadastraal-bureau
te Batavia bezoldigd en de salarissen in 's lands kas gestort.
In de binnenlanden werd na 1863 op de hoofdplaats van
iedere residentie een eveneens onbezoldigde gouvernements
landmeter door den resident benoemd, die volgens de instructie
van 1837 het beroep van gouvernements-landmeter uitoefende
en dezelfde werkzaamheden moest verrichten, als de chefs
der kadastrale bureaux op de drie hoofdplaatsen.
De voorwaarden van benoembaarheid tot gouvernements
landmeter bestonden vóór 1866 in het afleggen van een zeer
licht examen. In 1866 werd echter bij Staatsblad No. 46 een
moeielijker programma voor het landmeters-examen vastgesteld.