106
plichtige grondsoort, als de uitgestrektheid van het geheele
dessa-gebied te vinden was. Ook was deze staat zoodanig
ingericht, dat de jaarlijksche veranderingen behoorlijk konden
worden bijgehoudenze werd benuttigd als basis voor de
uitgestrektheid der velden bij den aanslag in de landrente.
De kaarten van elk dessa-gebied werden op schaal 12500,
de verzamelkaarten districtswijze op 110,000 vervaardigd.
Primitief werden de dessa-kaarten gekleurd, op dergelijke
wijze als de topographische kaarten. Hierdoor werd echter
de bijhouding zeer bemoeielijktzoodat bij gouvernements
besluit van 10 Februari 1874 No. 13 werd bepaald, dat de
kaarten, met uitzondering van wegen, water en de grenzen
der dessa's, wit zouden blijven.
Voor de bijhouding werd in elke residentie, niet lang nadat
met haar opneming een begin was gemaakt, een kadastraal-
statistisch bureau gevestigdonder toezicht van een controleur.
Door de districts-hoofden moesten de wijzigingen in den bodem
opgegeven worden aan den Chef van het kadastraal-statistisch-
bureau. In elk district was een mantri met de opneming der
veranderingen belast; daarnaar werden op het bureau de
kaarten en de uitgestrektheid van elke soort der landrente-
plichtige gronden binnen een dessa-gebied gelegenge
wijzigd.
Op die wijze zijn opgemeten en bijgehouden de residentiën
Cheribon, Tegal, Pekalonga Semarang, Djapara, Madioen,
Kadoe, Bagelen, Banjoemas en één district van Rembang.
Sedert 1872 zeker laat genoeg begon de regeering
overtuigd te geraken, dat de statistische opneming, door de
zeer gebrekkige grondslagen, waarop de metingen gebaseerd
waren, de onnauwkeurige instrumenten, waarmede ze werden
uitgevoerd de Smalcaldische patent-boussole en het
gebrekkig toezicht op de geheele samenstelling geen zoo
nauwkeurige gegevens opleverde, als men had verwacht. Geen
wonder, als men bedenkt dat de dessa's die gemiddeld niet
meer dan '/,0 der oppervlakte van de gemeenten in Neder-