116 gemeten, onder vermijding van constante fouten, en noemt rn^n de verschillen tussehen de hieruit berekende, waarschijnlijkste grootte van dien hoek en iedere meting va en v» dan is de voorwaardedat t),> V V of, volgens de algemeen ge bruikelijke schrijfwijzedat t>] »jt>j «jVj een minimum (1) Aan deze voorwaarde is in dit voorbeeld voldaan indien de algebraïsche som der verschillen gelijk nul is. £v] -t- »a H~ vk 0 (2) De waarschijnlijkste waarde van den hoek is dus het arithmetisch midden uit de 4 metingen, wat we door het practisch gevoel reeds wisten. Als vaste regel neemt men voor de teekens der v, dat iedere gemeten grootte van de uit de vereffening gevonden waarschijnlijkste grootte wordt afgetrokken (en niet omgekeerd), zoodat v positief is voor een gemeten grootte, die kleiner, en negatief voor eene, die grooter is dan de berekende. Zijn de v gevondendan kan men daaruit de mid delbare fout der meting berekenen, dat is de gemid delde grootte der fout, die voor eene nieuwe meting onder gelijke omstandigheden te vreezen is. Uit een qnnfnl metingen geeft de waarschijnlijkheidsrekening de volgende formule voor de middelbare fout: (3) y n - q waarin g het aantal grootheden beteekent, die minstens noodig zijn, om de onbekenden te bepalen. Voor de meting van ééne grootheidzooals in bovengenoemd voorbeeld is derhalve

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 120