-=V-£f m 117 De middelbare fout wordt dus in een getal uitge drukt, dat de waarde is van een zeer klein gedeelte der gemeten grootheid, bijv. voor een hoek een aantal secondenvoor een afstand een aantal centimeters. Voor de theoretische m wordt een oneindig groot aantal waarnemingen verondersteld. Afwpingen, die 3,29 maal grooter zijn dan de (theo retische) middelbare fout, komen bij gemiddeld 1000 metingen eenmaal voorgrootere v doen dus eene grove fout of constante invloeden vermoeden. De middelbare fout is de maat der nauwkeurigheid in dien zin, dat de nauwkeurigheden van twee of meer gelijksoortige grootheden omgekeerd evenredig zijn met hunne middelbare fouten. Het midden uit n metingen is Vn maal zoo nauwkeurig dan eene meting; het midden bijv. uit 16 van elkan der onafhankelijke metingen is 4 maal nauwkeuriger dan ééne meting. De middelbare fout van dit midden is dus 4 maal kleiner dan die van ééne meting, nl: M1 "3 1 I(t., M Vn V n - 1~V n (n - 1) W Is de middelbare fout eener hoekmeting met een équerre 4 maal grooter dan die met een theodoliet (de nauwkeurigheid dus 4 maal kleiner) dan is de nauw keurigheid van éene theodolietmeting gelijk aan die van het midden uit 16 metingen met een équerre. Men zegt dan, dat het gemikt eener theodolietmeting 16 maal grooter is dan van eene équerremeting. De ge wichten zijn alzoo evenredig met de vierkanten van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 121