r, tiiïi». x, - 126 Een weg, die in den regel sneller tot het doel leidt, is de volgende. Men brengt door het willekeurig punt Q een wille keurige cirkel (tig. 4) de eenige die bij de toepas sing werkelijk getrokken wordt en construeert uit het midden der coördinaten van de snijpunten K, van dezen cirkel met de loodlijnen QF, het punt K dus: K [p] LPJ of, als men het assenstelsel door K brengt [pr2l]=0«m[Pïjr,]=0 (25) Mechanisch noemt men het punt het zwaartepunt voor de punten JS", evenals F voor F, en P voor de voetpunten der loodlijnen h. Denkt men zich nl: gewichten geplaatst in de punten Kx in verhouding van -4 dan is het figuur in evenwicht, als het in K ondersteund wordt. Dit is eveneens het geval voor de punten Ft ten opzichte van F en voor de voetpunten der loodlijnen li ten opzichte van P. Vereenigt men de punten JT, onderling en eveneens de punten ?i dan ontstaan twee gelijkvormige veelhoeken, daar de koorden Kt Kt en paarsgewijze bogen van gelijke omtrekshoeken (in Q) onderspannen, waarbij dus ook gelijke middelpuntshoeken behooren. Om dezelfde redenen zijn P en gelijkstandige punten ten opzichte van die veelhoeken. Er moet nu nog bewezen worden, dat ook F en K gelijkstandige punten ten opzichte van die veelhoeken (of in de beide cirkels) zijn, want dan zijn de op de 8J

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 130