130 verbonden zijn, terwijl de meerdere moeite ruimschoots vergoed wordt door grootere nauwkeurigheid der uit komsten en door de veelvuldige contróle op de bereke ningen. In het begin van 1884 belast met de hermeting van de buitenwijken van Amsterdam, gedeeltelijk gelegen onder de gemeente Amsterdam en gedeeltelijk onder de gemeente Nieuweramstelbleek het mij, dat, zoo driehoeksverbinding van hoofdpunten hier al niet on mogelijk was, deze toch zeer omslachtig zou worden en daaraan vele moeielijkheden zouden verbonden zijn, zoodat de methode der afzonderlijke punlenbepaling verreweg de voorkeur verdiende. In de veronderstelling, dat de mededeeling van de wijze, waarop die puntenbepaling heeft plaats gehad, velen der lezers van dit tijdschrift welkom zal zijn, laat ik hier een uittreksel van het verslag dier werk zaamheden volgen. Het op te meten terrein grenst onmiddellijk aan de West-, Zuid- en Zuidoostzijde van het oude gedeelte der stad Amsterdam, en strekt zich naar het Westen, Zuiden en Oosten op verschillende afstanden van die grens uit. Daar de opmeting moest geschieden in verband met de uitkomsten der Rijksdriehoeksmeting, bestond het voornemen, om tusschen de punten Amsterdam, Slo- terdijk, Sloten, Ouderkerk en Durgerdam van die drie hoeksmeting, welke het meest nabij het terrein liggen, een net van hoofddriehoeken op te stellen. Een ontwerp van zulk een driehoeksnet is in figuur 6 afgebeeld. De beschouwing van die figuur zal on-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 134