137 sectiën en een bewaring te controleeren Op hun bureau wordt door ongeveer 15 mantri's en zoodra er voldoende personeel zal zijn een adjunct-landmeter, de inhoud der perceelen en blokken berekend; voorts vervaardigen deze de noodige copieën der kaarten. Aan het hoofd van iedere opmetings-sectie staat een land meter die in alle opzichten geschikt moet zijn voor zijn taak. Onder hem zjjn werkzaam drie of vier adjunct-landmeters die ook landmeter kunnen zijn en 25 tot 30 mantri's. De bewaarders staan aan het hoofd der kadastrale archieven of bewaringenhebben één of twee adjunct-landmeters en één of twee klerken tot hulp, om de kadastrale boekhouding samen te stellendaarna ook voor de bijhouding van het kadaster in zjjn geheelen omvang zorg te dragen, en de taak van gouvernements-landmeter te vervullen in de residentie, alwaar hun standplaats is gevestigd. Voor de sub a bedoelde werkzaamheden konden in 1879 reeds dadelijk zes sectiën in de Preanger Regentschappen Soerabaja, PasoeroeanProbolingo en Kedirie worden werk zaam gesteld, terwijl één sectie op de hoofdplaats |3emarang, aan de voltooiing der déar begonnen kadastreering bleef werken. De sectie n.l., die de kadastreering der hoofdplaats Soerabaja en der gewichtigste plaatsen in dat gewest voltooidewerd werkzaam gesteld aan de kadastrale meting der binnenlanden van dat gewest. In 't laatst van 1881 werd de achtste opmetings-sectie opge richt en daaraan de kadastreering van Buitenzorg en omstreken toevertrouwd. Na voltooiing der kadastrale werkzaamheden aldaar in Mei 1883 ging deze sectie over naar de residentie Cheribonwaarvan de kadastrale opneming werd bevolen bij 1) Het kantoor van bewaring te Batavia ataat onder rechtatreekache contr&la van den ingenieur.en-chef. Op dit kantoor zfln twee bewaarders geplaatst, van welk een speciaal ia belast met bet toezicht op de byhonding der kaarten en stukken van de vroegere kadaatraal statiatiache opneming.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 141