143 eene lijn van driehoeks- of hoofd-polygoonmeting naar de andere getrokkendikwijls eischt de toestand van het terrein gebruik te maken van gebroken lijnendus te polygoneeren. Zoodra deze insluiting van den veelhoek is verricht, wordt de omtrek in kaart gebracht op een stuk groen papier, waarop de man tri de verdere détails gedurende de meting op het veld aanteekent Deze zet eerst de grootere, later de kleinere meetlijnen uit, in de lijnen van den reeds gemeten omtrek of de triangulatie-lijnen. De keuze dezer meetlijnen eischt veel overleg; aangezien ze bestemd zijn, om door middel van loodlijnen den loop van alle grenzen en andere détails te bepalenis het van belang ze zoodanig uit te zettendat door elke lijn met weinig moeite het grootste getal punten waardoor de détails worden bepaaldkan worden vastgemeten. Zeer dikwijls moet ook hierbij weer de toevlucht tot polygo neeren genomen worden. Van alle polygoon-punten, ook die, bij de détail-meting noodigworden voor de kaarteering de coördinaten berekend. Voor de hoekmeting bezigt men bij het détail-werk kleine theodolieten uit de fabrieken van Breitiiaupt en Lincke met aflezing van minuut tot minuut. De kijkers dezer instrumentjes heeft men tot afstandmeters ingericht bij het gebruik van afleesbaken. Door herhaalde beproeving is gebleken, dat men hiermede op 100 meter hoogstens i meter en bij herhaling hoogstens i meter verschil verkrijgt. Vooral op ongelijke en zwaar begroeide terreinen wordt van dit instrumentje veelvuldig met goed gevolg gebruik gemaakt, en verkrijgt men daarmede in minder tjjd betere uitkomsten dan met de meetketting. Bij het meten van geaccidenteerde terreinenworden her- leidings-tabellen gebruikt van 30' tot 30' helling. Verder wordt tot bepaling der grenzen tegen de meetlijnen, bijna uitsluitend het prisma van Bauernfeind gebezigd. De mantri's gebruiken bij gebrek aan kleine theodolieten in enkele gevallen den équerre cylindrique.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 147