148 en vóórsteden) en Meester Gornelus, den Is1®11 Juli 1883 voor Soerabaja (stad en vóórsteden) en Grissee. Ingevolge Staatsblad 14 April 1884, No. 18, is de zelfde bepaling van toepassing verklaard in een aantal andere kadastrale afdeelingen, waar de boekhouding gereed was gekomen, namelijk in Buitenzorg, Oedjong Broeng Koeion (hoofdplaats Bandong), Oedjong Broeng Wetan, Tjiblajong, Maleber (hoofdplaats Tjiandjoer), Pasoeroean, Kraton, Ngempil, Probolingo, Dringoe, Soemberkareng, Gending, Padjarakan, Kraksafin en Paiton. Sinds het de laatste jaren was geblekendat zich personeel genoeg voor den kadastralen dienst op Java aanbood, achtte men den tijd gekomen, om de eischen tot toelating te wijzigen in dier voege, dat de aan te stellen adjunct-landmeters bij in diensttreding tevens de vereischte wetenschappelijke ontwikkeling en theorethische bekwaamheden bezitten om behoudens een nader af te leggen practisch examen later met vrucht zelf standig werkzaam te zijn in de hoogere rangen bij het kadaster. In dien zin werden in 1883 bij de Staatsbladen No. 121 en 122 met intrekking van Staatsblad 1874 No. 156, nieuwe regelen vastgesteld omtrent de benoembaarheid tot adjunct landmeter bij het kadaster in Nederlandsch-Indië. Tevens moet voor de bevordering tot landmeter der 3d® klasse een over gangsexamen worden afgelegd. In Maart en April 1884 werd het examen ingevolge voormeld Staatsblad te Batavia voor de eerste maal afgenomen, en slaagden zes candidaten van de negen, die zich hadden aangeboden. Wij trachtten aan te toonen, dat, even als de geschiedenis van den geographischen en den topographischen dienst, ook die van het kadaster in Nederlandsch-lndië na 1874 het beeld vertoont eener stelselmatig voortgaande ontwikkeling, waarop het sarcastisch betoog van den geestigen „Schoolmeester" steeds minder vat krijgt: 's Gravenhage, Juni 1884. C in Kadaster, men schrijft het met een JT, En vraagt Ge öf 't in orde ia, men aegt U van jat

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 152