DE PRUISISCHE DRIEHOEKSMETING
VAN LAGERE ORDE.
II.
Tusschen de kadastrale driehoeksmeting in Pruisen
en die in ons land bestaat een groot onderscheid, dat
niet enkel ligt in de wijze van vereffening der toeval
lige, onvermijdelijke fouten, doch ook in de geheele
samenstelling.
In Nederland worden in den regel een aantal zooveel
mogelijk gelijkzijdige driehoeken aan elkander geschakeld,
zoodanig, dat ieder driehoekspunt kan beschouwd worden
als centraalpunt in een veelhoek, nl. als toppunt van
een reeks driehoekenwelker bases rondom dat punt
een veelhoek vormen. De zijden der driehoeken snijden
elkander dus uitsluitend in de driehoekspunten, waar
de hoeken gemeten worden. Om dit driehoeksnet tot
een in zich zelf sluitend geheel te maken, moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden
a. de som der hoeken in ieder punt 360°.
b. de som der hoeken in iederen driehoek 180°, en
Tijdschrift Kadaster 1886 10