154
c. in de driehoeken om een centraal punt moet het pro-
dukt der sinussen van de rechtsgelegen basishoeken
gelijk zijn aan dat der sinussen van de links gelegene.
Daartoe worden de hoeken op het praktische gevoel
driemalen gewijzigd. In het vooreerst zelfstandig ver
effende net worden daarna voor de vierde maal wijzi
gingen in de hoeken gebracht, om aan te sluiten aan
punten van hoogere orde welke in het net van lagere
orde zijn opgenomen.
De vier wijzigingen kunnen zich bij sommige hoeken
opeenhoopenen zoo tot aanmerkelijke afwijkingen
tusschen de gemeten- en de vereffende hoeken aan
leiding geven. Ook is deze rekenwijze weinig in over
eenstemming met het hoofdvereischte voor iedere degelijke
meting, nl. om géleidelyle van het grootere tot het
kleinere af te dalen, want men past de kleinere drie
hoeken zelfstandig tegen elkaar waarbij de wijzigingen
grooter worden, naarmate men zich verder van het
punt van uitgang verwijdert om ze eerst daarna aan
de grootere te verbinden.
De Pruisische voorschriften laten eene overeenkomstige
wijze van werken slechts bij uitzondering toe en onder
meer stelselmatige verdeeling der fouten (Anw. IX p.
229, 232.)
In den regel worden, van gegeven punten uitgaande
en geleidelijk tot kleinere afstanden afdalend, punten van
lagere orde bepaald. Ieder punt wordt afzonderlijk uit
de gegeven punten berekend en daarna voor volgende
punten weder als gegeven aangemerkt. Anweisung IX
spreekt dan ook niet van driehoeksmeting maar van
trigonometrische bepaling van punten". Op de punten