156 De punten van den I8ten rang liggen op onderlinge afstanden van 20 000 meter of meerdie van den Ifden rang op afstanden tusschen 10 000 en 20 000 meter. Zij zijn als eene aanvulling der Rijks-driehoeks meting te beschouwen. De punten van den lilden rang liggen op afstanden van 3 000 tot 10 000 meter, die van den IVden rang op afstanden beneden 3 000 meter. Het aantal waar nemingen hangt voornamelijk af van de nauwkeurigheid van den theodoliet, doch bij toepassing der reïteratie- methode(tour d'horizonrondmeting) moeten de richtingen voor punten van den lilden rang minstens 4 maal bij repetitie 6 maal die voor punten van den IVden rang minstens 3 maal bij repetitie 4 maal gemeten worden. Na de berekening mag het verschil tusschen de gemeten- en de vereffende richting bij punten van den lilden rang hoogstens 15" (of 45" der decimale verdeeling) en bij den IVden rang hoogstens 25" (75" decimaal) bedragen. Het aantal punten van den IVden rang hangt van den aard van het terrein af. Meestal wordt voor de perceelmeting een net van polygonen aan de trigono metrische punten verbonden, en dan geldt als regel, dat op gemiddeld 25 polygoonpuntenéén trigonome trisch punt valt. Het net van punten van den IVden (en hoogeren) rang wordt met trigonometrische hulppunten iBeipunMë' aangevuld, bij voorkeur op plaatsen waar 2 of meer polygonen samenkomen, of waar een polygoonhoek sterk van den gestrekten afwijkt. De regel isdat op Schols, Landmeten en waterpassen p. 37.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 162