12 de bepalingen in de wetgevingen van verschillende- Duitsclie Staten zeer uiteen. Een beknopte schets van de jongste wetgeving op de eigendomsverkrijging en het grondboek, nl. van de Pruisische wetten van 5 Mei 1872 moge een voorbeeld geven van de wijze, waarop men het grondboekrecht in toepassing tracht te brengen. In geval van vrijwillige vervreemding wordt de eigendom van een grondstuk uitsluitend verkregen door de op grond eener opdracht gevolgde inschrijving in het grond boek. De opdracht (Auflassung) heeft plaatsdoor de mondeling en gelijktijdig voor den grondboekrechter afgelegde verklaringen, door den vervreemder (die de ingeschreven eigenaar of zijn rechtverkrijger moet zijn) dat hij de inschrijving op den verkrijger inwilligt, en door dezendat hij de inschrijving verzoekt. De opdracht kan door een rechterlijk vonnis of door een verzoek van bevoegde autoriteiten vervangen worden. Ook erfge namen worden tot opdracht aan een hunner toegelaten. In alle andere gevallen wordt een onroerend goed volgens het materiëele recht verkregen (door erfrecht, boedelmenging onteigening, gerechtelijke verkoop, enz.), doch het formeele recht tot vervreemding en bezwaring verwerft de eigenaar .eerst door de inschrijving, die op zijn verzoek wordt bewerkstelligd. Schriftelijke verzoeken moeten notarieel of gerechtelijk opgemaakt of gewaar merkt, volmachten authentiek opgemaakt worden. Gesetz iiber den Eigenthumserwerb und die dinglich Belastung der Grundstücke etc. en Gesetz tiber die Grund- buch-Ordnung.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 16