165
Dat deze hier werden uitgesloten van de rechten op den
grond der inboorlingen is zoo billijkdat de bepaling ons
schier overbodig voorkomt.
Een woord vooraf over de verdeeling van den grond
op Java.
Het eiland Javavier malen zoo groot als het Rijk in
Europa, staat geheel onder souvereiniteit van het laatste
en onder bestuur van het Ned.-Indisch Gouvernementdat
den Staat als souverein vertegenwoordigt.
De souverein is en was ten allen tijde op Java eigenaar
van den grond, en zoo is op Java de Staat de eenige wettige
landheer, voor zoover betreft de Gouvernementslanden.
Art. 1 van het agrarisch besluit laat op het eigendoms
recht van den Staat een exceptie toenl. voor het geval
dat andere eigendomsrechten haar in den weg staan.
Dit is het geval in de vorstenlanden en particuliere landen
op Java.
De vorstenlanden bestaan
1°. uit het gebied van den Soesoehoenan en dat van
Mangkoe-Negoro.
2°. uit het gebied van den Sultan en dat van Pakoe-Alam.
De 1°. maken uit de tegenwoordige residentie Soerakarta,
de 2°. de residentie Djocjokarta.
De vorsten zijn leenmannen van de Ned. Indische regee
ring en erkennen in haar den souverein. Overigens is elk
hunner in zijn gebied de eenige wettige landheer.
De tegenwoordige grenzen van de vorstenlanden werden
vastgesteld na 1830, met het eindigen van den Java-oorlog.
De totale uitgestrektheid is 169 vierkante geografische mijlen
en de bevolking circa anderhalf millioen.
De particuliere landen op Java zijn vrije heerlijkheden
die hun ontstaan danken aan land verkoop door de Indische
regeering.