169 water en vruchtboomende inlanders uitlokten tot neder zetting, daar is het, dat zij de dessas aanlegden, de dorpen met haar velden of zoo men wil, de velden met haar dorpen, maar in elk geval beide uitmakende den dessa-grond. Die dessa-grond nu wordt weer onderscheiden in 1°. bouwgronden, in privaat- of gemeenschappelijk bezit, maar altijd landrenteplichtig en dienstplichtig. 2°. in gronden die uit anderen hoofde tot de dessa be- hooren en niet belastbaar zijn. Dit zijn //de woonerven (natuurlijk privaatbezit), voorts de gronden //tot de gemeente behoorend, de wegen ten laste van het dorp, //de gewijde gronden, begraafplaatsen, erven der moskeeën //en de binnen den kom der gemeente gelegen pleinen en //andere openbare plaatsenals die voor pasar bestemd //aloen-aloen en dergelijkeevenals moskee en begraafplaats //bijna onmisbare bestanddeelen eener dessa". (Agrarisch Besluit en Nota van Toelichting). De dessa-bevolking oefent op die gronden uit het wettig bezitrecht, nu eens privaat, dan weer communaal; dat recht wordt ten volle erkend door den landheer, en de wetgever verzuimt niet, het bij iedere gelegenheid in herinnering te brengen. Hij vond er een titel voor onder den naam van erfelijk individueel gebruiksrecht, waarbij men in het oog houde, dat gronden in privaat- en gemeen schappelijk bezit tegenover den landheer verkeeren in geheel denzelfden rechtstoestand. IJit kracht van hun zakelijk recht op den grond kan men de opgezetenen beschouwen, als den grond te hebben in erfpacht, en dat wel eenedie niet veijaart en vervreemd baar is. Het bijblad 2935 luidt dienaangaande: //Ontwijfelbaar dat het z.g. erfelijk indivudueel- //gebruiksrecht hetzelfde karakter heeft, als het Burger- //lijk "Wetboek toekent aan het vruchtgebruik en het gebruik //van onroerende goederen, het recht van opstal en het Tijdschrift Kadaster 1885 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 175