171 //onderzoek ingesteld naar de mogelijkheid om die te doen //verdwijnen door ruiling van grondgebied." i/Waar die verruiling mogelijk wordt geacht, wordt ook //daartoe het voorstel gedaan aan het hoofd van plaatselijk //bestuur, tegelijk met dat omtrent de verlegging van //grenzen" (Art 5). Aangezien men toch geheel vrij is, de grenzen van de dessa-gebieden te regelen op de geschikste wijze, zoo is het een onvergeeflijke fout, als het gebied van eene dessa geen geheel vormtzoo niet een afgerond, dan toch een samenhangend geheel. We verstaan dan onder enclavesde dessa gronden eener gemeentedie na de grens bepaling liggen op het gebied van een andere gemeente. Nu ligt hierin niets vreemds; elk en een ieder toch kan op wettige wijze zijne bezittingen uitbreidenwaar en wanneer hij wil. Voor het dessa-bestuurbelast met het beheer over de gemeentegronden, is het echter verkieselijk, dat die gronden gelegen zijn binnen de grenzen van hun rechtsge bied. Ook met het oog op de boekhouding is dit wenschelijk, te meer, daar de aanslag is communaal, niet individueel. Vandaar het streven om de enclaves te doen verdwijnen, althans zooveel mogelijk en zonder inbreuk te maken op het voorschrift, vervat in de 8e alinea van de agrarische wet. De inlander is één met zijn grond. Grondbezitter en grondbezitting zijn onafscheidelijk. Alleen dan wordt de eerste van zijn grond verwijderdindien en zoolang als een rechterlijk vonnis hem veroordeelt tot verbanning; hem wordt zijn grondbezitting niet ontzegd dan tegen vooraf gaande schadeloosstellingals 't algemeen belang onteigening vordert of zoolang almede tegen schadeloosstelling de Staat beschikt over zijn grondten behoeve van de gou- vernements-cultures. Overigens blijft zijn recht op den grond onaangerand, maar zegt de ontginnings-ordonnantie Staatsbl. 1874 No. 79. //Voor ontginning van grond, deel uitmakende

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 177