13 Aan de inschrijving gaat een onderzoek vooraf, dat zich in 't algemeen uitstrekt tot de rechtsgeldigheid naar vorm en inhoud van de opdracht of het verzoek. Daar voor moet de grondboekrechter zich overtuigen, dat de partijen of verzoekers werkelijk degenen zijn, voor wie zij zich uitgeven (identiteitsbewijs); dat zij bevoegd zijn te vervreemden of te verkrijgen, bijv. of zij zijn meer derjarig en niet onder curateele gesteldof het recht van den verzoeker gegrond isof eene corporatie als rechtspersoon bestaatof de handelende personen hunne hoedanigheid voldoende kunnen bewijzen (legitimatie) enz.dat het onderwerp der overeenkomst voor inschrij ving vatbaar is (niet vatbaar zijn b. v. de leengoederen en die met fidei commis belast). Het onderzoek strekt zich echter niet uit tot de ge breken in de oorspronkelijke overeenkomst (de reden b. v. tot het geven der toestemming komt niet in aan merking), deze worden door de opdracht weggenomen. Eene grens waar het onderzoek ophoudt is overigens in de wet niet aangegeven. Meent de grondboekrechter de inschrijving te moeten weigerendan geeft hij daarvan den verzoeker kennis. Absoluut is het recht van den ingeschreven eigenaar niet, het kan volgens de beginselen van het burgerlijk recht betwist worden. Rechten intusschen door derden ter goeder trouw en onder bezwarenden titel van den ingeschreven eigenaar verkregenzijn geldigde ware eigenaar kan evenwel zijn recht, gedurende het geding beschermen door eene aanteekening in het grondboek. Verkrijging door verjaring tegen den ingeschreven eigenaar is uitgesloten. Beperkingen van den eigendom

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 17