174
maar de batener van getrokkenworden verkregen op
bijzondere wijze. Een gedeelte er van wordt afgezonderd
voor het dorpsbestuur als z. g. ambtsvelden of sawah pantjen
de overige velden worden afgestaan aan al de werkbare
mannen van de dessa, in den regel voor den tijd van een
jaar, in te gaan op het tijdstip dat de tweede gewassen van
het veld zijn en de sawahs moeten worden beploegd, d i. in
de maand November of December. Elk jaar of alle twee
jaar heeft een nieuwe verdeeling plaats.
In het reglement op de landrentengegeven bij Staatsblad:
1819 No. 5, was bepaald: //de residenten zullen toedien dat
//bij de verdeeling de wettige bezitters der velden in hunne
//rechten niet worden verkort, zooals daar zijn de eerste out-
//ginners der gronden of derzelver erfgenamen en anderen,
//die beschouwd moeten worden als wettige bezitters volgens
//de herkomsten der inlandsche bevolking of uit anderen
hoofde" erfenis als anderszins (art. 13). Dit dient om te
waken dat geen private stukken grond worden medegenomen
in de verdeeling. Dit is met het oog op de omstandigheid
dat er geen scherpe grens te trekken is tusschen het com
munaal en het individueel bezitrecht. Geen dessa op Java,
wier velden te boek staan als in communaal bezitof er zijn
ook gronden aan te wijzen in privaat bezit; omgekeerd zou
het moeielijk zijn, een dessa aan te wijzen, welker gronden
zijn in individueel bezit, zonder e enige gemeentevelden
zij het ook alleen als ambtsvelden.
"Waar de een of de andere wijze van bezit de overhand
heeft, zegt men dat die heerschende is.
//Over de gronden".zegt de agrarische wet in zijn
3® alinea.//tot de dorpen behoorendwordt door den
Gouverneur-Generaal niet beschikt.dan alleen voor het
geval dat onteigening wordt geboden door het algemeen
belang of dat die tijdelijk wordt noodig geacht in het
belang van de gouvernements-cultures.