195 het instrument, door nogmaals op de beginrichting in te stellen en af te lezen, wordt de kijker doorgeslagen en van af de beginrichting in negatieven zin rondgevoerd. De aflezingen van den doorgeslagen stand worden dus in kol. 6 en 7 van beneden naar boven ingevuld. Kol. 9 bevat het midden uit de 4 aflezingen. De gemeten richtingen moeten als zoodanig en niet als hoeken worden vereffend. Zijn op een standpunt steeds volledige rondmetingen verkregen wanneer nl. in iedere rondmeting alle te meten richtingen steeds zichtbaar zijn, zonder verande ring van standplaats dan worden de waarschijnlijkste richtingen uit de verschillende rondmetingen verkregen volgens eene eenvoudige bewerking. Stelt men zich nl. voor, dat de richtingen van iedere rondmeting (kol. 9) stralen vormen in een cirkel met eene mathematisch juiste verdeeling en draait men iedere cirkel om het middelpunt bij onveranderden stand der stralen, totdat het nulpunt (0) der verdeeling met de beginrichting (P,) samenvalt, dan worden alle richtingen met den hoek oPj verminderd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 203