197 met m maal de beginrichting in kol. 9 (m aantal richtingen) gelijk zijn aan de som van kol. 10 Eveneens moet in form. 2 het midden uit de sommen der rondmetingen sommen kol. 10 form. 1) gelijk zijn aan de som der definitieve richtingen, behoudens geringe verschillen door de afronding op volle seconden, waarbij voor het laatste cijfer steeds het evene wordt genomen, ingeval het juiste midden op zou eindigen. Zijn de richtingen excentrisch gemeten, dan worden zij in form. 4 (blz. 187) tot het centrum (as van signaal) herleid. Wij hebben als voorbeeld die binnenrichtingen in het punt s gekozen, welke gediend hebben om dit punt vast te leggen. Voor die herleiding moet men de richtingen e tusschen het centrum en de omliggende punten met de standplaats als hoekpunt kennen; de definitieve richtingen uit form. 2 moeten dus alle ver minderd worden met den hoek 360°- PtS O (be- ginrichting-standplaats-centrumzie het fig. in form. 4 hoofd). Deze hoek is in ons voorbeeld =347° 11' 30". De gemeten richtingen aworden uit form. 2 op de eerste horizontale lijn overgenomen, de tot het centrum als nulrichting herleide richtingen (e) op de tweede. De afstanden tot de gegeven punten (s) of hunne logarithmen kunnen gevonden worden uit de voorloopige coördinaten, met welker berekening de vereffening van ieder punt aanvangt. De verdere invulling van form. 4 in verband met de in het hoofd gedrukte formules behoeft geen nadere verklaring. Form. 4 bevat geene proefrekening, doch de uitkom In het eerste voorbeeld is de som van de minuten en seconden van kol. 10 toevallig gelijk aan dat van kol. 9.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 205