200
puntenPsP, en Pe en de andere de X-as en de
azimuths f, en vs op die gegeven punten. Legt
men de beide cirkels zoodanig op elkaar, dat de rich
tingen en de azimuths op P,, P4 en Ps elkander zoo
goed mogelijk dekken, dan kan men hoek o der nul
richting met de X-as aflezen. In het algemeen hebben
de grootte der hoeken en de afstanden geen invloed op
de nauwkeurigheid der richtingenzijn deze met gelijke
zorg gemeten, dan moet de som der quadraten van de
verschillen bij de stralen P,P4 en Ps een minimum of
hunne algebraïsche som gelijk nul zijn. Dekten die stralen
elkander volkomendan zou de oriënteeringshoek
o vt er, t>t a4 pg as zijn. De som
der verschillen wordt gelijk nul, als men het arithmetisch
midden neemt, dus o
m
De waarden v(kol. 4 kol. 6) vindt men in
kol. 7 en aan den voet dier kolom o 188° 45'39"
voor punt l en 343° 38' 53" voor punt s; de georiën
teerde richtingend> a o worden vermeld in kol.
8 en wel in rooden inkt voor de gegeven en in
zwarten inkt voor do nog te vereffenen punten.
Het oriënteeren der richtingen heeft een tweeledig
doel. Door vergelijking met de azimuths vindt men de
verschillen tusschen de vereffende en de gemeten rich
tingen v v (kol. 9)welke de reeds vermelde
waarden van 15" voor punten van den IIIen en 25" voor
die van den IVen rang niet mogen te boven gaan.
Uit het bovenstaande volgt, dat de som der correctiën
voor de binnenrichtingen op gegeven punten (rood) gelijk
nul is[v] o.