204 aangeduid, de laatste onder bijvoeging der cijfers 1 a 6. Daar de hoeken der visierstralen met de X-as (,u) buitenrichtingen zijn, begint de cirkelverdeeling aan de negatieve richting der X-as, waardoor de toevoeging van 180° overbodig wordt. Het is nu duidelijk, dat eene lijn, getrokken door het punt ICj, evenwijdig aan de lijn, gedacht door het middelpunt van het formulier en het punt 1 in de cirkelverdeeling, de visierstraal uit E voorstelt. Evenzoo worden de andere visierstralen getrokken met zwarten inkt, en wel de dubbel geviseerde stralen dikker dan de eenzijdige (zie de straal uit C.) Uit een middelpunt M wordt thans een cirkel ge trokken en uit een punt Q in den omtrek loodlijnen op de visierstralen neergelaten en hare snijpunten met den cirkel aangegeven. Hoewel men de punten M en Q willekeurig kan kiezen, zoo is het toch wenschelijk, al te scherpe snijdingen van de loodlijnen met den cirkel te vermijden. De hulplijnen worden in rood (in het voorbeeld ge stippeld) getrokken. De coördinaten der punten F en K (form. 22 en 24 blz. 125 en 126) worden in afd. IV (blz. 187) be rekend. Voor de bepaling der gewichtenp=-\(form. 19 blz. 123) worden de afstanden s (kol. 2) in volle meters uit het plan genomen of met een quadraattafel uit de coördinaten afgeleiden de waarden in kol. 3 uit een tafeltje op p. 31 van Anw. IX overge nomen. Ter vermijding van een groot aantal decimalen zijn B S

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 212