206
in kol. 3 a 6 uitgevoerd; wijken de aan den voet dier
kolommen gevonden coördinaten van P af van de reeds
gevondenedan moet er in afd. IV of in de constructie
eene fout zijn geslopen; is het verschil niet noemens
waard, dan zijn de coördinaten, in kol. 5 en 6 van
afd. V berekend, juister dan de graphisch afgelezene
(blz. 125). Door de eerste bij p» en te voegen (afd.
V onderaan) verkrijgt men als definitieve coördinaten
van s: y 350,27 en x 283,29. Uit deze
en de coördinaten der gegeven punten (yn, x„) worden
in afd. VI (blz. 192) de azimuths afgeleid. Brengt men
deze door toevoeging van n van punt s over in de
omliggende punten, dan vindt men na aftrekking der
hoeken n de correctiën (v n) fiafd. V kol. 13),
welke aan de hoeken der visierstralen met de X-as
moeten aangebracht worden, om door het punt P te
gaan. Deze correctiën kan men echter ook direct be
rekenen uit de afstanden tot de visierstralen (h)
welke uit de constructie worden genomen en de
afstanden s tusschen de driehoekspunten (blz. 121.)
Is v h y v n (i (kol. 11 en 13) dan kan
blijkbaar ook in de berekening van afd. III, in de
constructie der visierstralen of in de berekening der
azimuths (afd. VI) geen fout zijn gemaakt. Kleine ver
schillen tusschen kol. 11 en 13 spruiten voort uit de
afronding der coördinaten op centimeters en uit het
beperkt aantal decimalen der logarithmen (5 dec. zijn
in den regel voldoende); zij worden grooter, naarmate
de afstanden afnemen.
In verband met de formules 3, 5 en 13 blz. 116 a