222 Van meer beteekenis dan de afstand van kleine stukken grond, behoorende tot de dorpen, is de afstand van landerijen behoorende tot het vrije Staatsdomein en dat wel voor den aanleg van buitenverblijven en ondernemingen van landbouw. Aanvankelijk gaf het Gouvernement voor dat doel geen gronden uit dan in huur. De bevoegdheid daartoe ontleent de G. G. aan art. 62 Beg. Eegl. 3e alinea: //de G. G. kan //gronden uitgeven in huur volgens regels te Btellen bij alge- //meene verordening." Die regels zijn vervat in Staatsblad 1856 No. 64, aangevuld en gewijzigd in de jaren 1864 en 1877. //Onder die gronden luidt het 't artikel verder //worden niet begrepen de zoodanige door de bevolking ont- //gonnen of als gemeene weide tot de dorpen behoorend," en in het reglement op den verhuur (Staatsblad 1856 No. 64) is bepaald: //uitgifte in huur heeft niet plaats alvorens //is aangetoond, dat daaronder geen gronden zijn, waarop //de inlandsehe bevolking reoht heeft, of wier uitgifte met //hun belang zou in strijd zijn." Hoewel het nu van zelf spreekt dat de staat geen gron den verhuurt waarop anderen recht hebbenkan men het toch den wetgever niet ten kwade duiden, dat hij er bij iedere gelegenheid op terugkomt, dat de regeering het recht matig grondbezit van den inlander wil en moet eerbiedi gen. Geen grond wordt dan ook afgestaan in huur of erf pacht of eene commissie overtuigt zich even als bij uit gifte in eigendom of recht van opstal dat met die uitgifte niemand wordt te kort gedaan en dat het voorschrifteer biedig de rechten der opgezetenen! getrouw wordt nagekomen. De woorden van Bijblad 1873 No. 3020 hebben geen an der doelzij luiden //Bij uitgiften van gronden in erfpacht of in huur worden //door de Indische regeering in 't oog gehouden, dat voor //landbouwondernemingen of buitenverblijven slechts mogen //worden afgestaan woeste gronden niet tot de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 230