21 (art. 55). Zij komen hierop neer, dat van onroerende zaken in de akten, bestemd om in de openbare regis ters te worden in- of overgeschreven, vermeld of aan- geteekendten minste moeten worden opgegeven de gemeente, de sectie, zoo die bestaat en het nummer waaronder elk perceel afzonderlijk ten kantore van het kadaster bekend is. De vraag of deze bepalingen in de practijk voldoende kunnen genoemd worden, is reeds bij de verschijning van het oorspronkelijk ontwerp door den heer Boer in het aangehaald artikel van het Week blad voor Notarisambt en Registratie behandeld, en nu het herziene ontwerp op dat punt onveranderd is ge bleven en de commissie zich daaromtrent niet uitlaat is het misschien niet ondienstig de beschouwingen van den heer Boer aan een nader onderzoek te onderwerpen. De heer Boer dan wenschte, zooals men wel zal begrepen hebben, een andere bepaling en hij geeft daartoe een concept nieuw artikel. Het nieuwe dat daarin gevonden wordt bestaat 1° in een juistere aan duiding van hetgeen moet vermeld worden. De kadas trale kenmerkenzoo luidt zijn artikel, moeten vermeld worden, en de omschrijving daarvan bestaat in een opgaaf van de gemeente, de sectie en de juiste nummers waaronder de betrokken perceelen op de kaarten ten kantore van het kadaster bekend zijn; van gedeelten van nommers zou tevens de grootte moeten worden vermeld. Met dit gedeelte van het voorstel kan ik geheel medegaande wet moet zoo duidelijk mogelijk zijn. Bovendien het is waarde grondslag voor de kadastrale aanduiding is het kadastrale plan en niet de leggers.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 25