37 verdeeling en landverleggingevenzoo veranderlijk is de gedaante der belendende perceelen. Materiëele merk- teekens van deze soort zijn dus op den duur onvol doende voor de aanduiding der grondstukken. «Een ook op den duur voldoende aanduiding kan met uitzondering misschien voor de bebouwde opper vlakte eener stad alleen door een formeel merk- teeken gegeven worden,- omdat dit, juist wegens zijne formeele natuuraan verandering in den loop des tijds niet onderworpen is. Een zuiver formeel merkteeken tot aanduiding van grondstukken zou echter slechts dan op voldoende wijze voorhanden zijn, als men een nauw keurig op meting berustend kadaster, of liever kaarten had. Heeft men die nietdan ontbreekt het de wet aan middelenom de administratie der hypotheken eene algemeeneregelmatige en tegelijk afdoende wijze van aanduiding te kunnen voorschrijven." Tegen zulke onverbiddelijke logica is zelfs een Mascher niet opgewassentoch is, hetgeen deze voorvechter van het grondboek er tegen aanvoertte belangrijk, om hier onvermeld te blijven. Hij zegt p. 644 «Van het standpunt eener onbuigzame rechtstheorie, die hare wortels niet schiet in de behoeften van het levenmag de meening der Hannoversche Regeering juist zijn. Gelijk echter alle theorie verouderd blijkt te zijn (sich grau erweist)die indruischt tegen de onweerstaanbare logica der feiten zoo ook hier. Uit de geschiedenis van het hypotheekwezen weet men dat de gebreken eener kaart of van een kadaster de consequente toepasssing van de specialiteit in het alge meen niet verhindertderhalve rechtvaardigen deze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 41