47
velen, omdat eerst dMrdoor het volle nut uit de
meting wordt getrokken. Hiertoe dienende wettelijke
bepalingen bestaan in andere Staten b. v. in het groot
hertogdom Hessen en zijn in het ressort van het ge
rechtshof (Appellationsgericht) te Kassei door de
36-39 der wet op het grondboekwezen van 29 Mei
1873 ingevoerd. De voornaamste bepalingen in deze
luiden
»»Van af 1 Juli 1874 moet, zoodra de meting eener
afzonderlijke gemeente door de administratie van de
belastingen voltooid is, hiervan kennis worden gegeven
aan de administratie van het grondboek, met eene
verwijzing naar de aanduiding, onder welke de herme
ten perceelen in de gerechtelijke boeken voorkomen.
Deze administratie bepaalt daarop door afkondiging in
de gemeente en in het officiëele blad (Amtsblat) een
termijn van acht tot twaalf wekenbinnen welke het
den belanghebbende vrijstaat, de uitkomsten der meting
in betrekking tot de grenzen en tot de aanduiding der
perceelen in de gerechtelijke boeken te betwisten, door
eene vordering tot wijziging in te stellen tegen den
volgens de kaart berechtigden eigenaar. Ook kan aan-
teekening van deze vordering in het grondboek ver
langd worden. Na verloop van den termijn worden
de grenzen der grondstukken uitsluitend bepaald vol
gens de kadastrale kaart, en de aan deze ten grond
slag liggende meting, voor zoover niet tijdig vorderin
gen ingesteld en door aanteekening in het grondboek
beschermd zijn. Iedere dergelijke vaststelling van eene
nieuwe kadastrale kaart moet door het officiëele blad
afgekondigd worden.""