56 Dat er dikwijls geklaagd wordt over de fouten van het kadaster; maar dat dit des te meer moet terug houden van eene wijze van handelendie evenveel kans oplevert, dat nieuwe fouten gemaakt, als dat oude verbeterd worden; Dat het buitendien verwarring sticht, indien perceelen, zonder van gedaante te veranderen, of in anderen eigen domstoestand te gerakenandere nummers krijgen en dat ook dit een reden is om arbitraire metingendie tot vernummering leidenna te laten Dat de adressant derhalve niet hermeting vraagt, daar die hermeting zou mank gaan aan hetzelfde euvel waar door de meting, waartegen hij opkomt, gevitieerd wordt Maar dat hjj Gedeputeerde Staten verzoekt, de meting, waarvan hem is kennis gegeven, te behandelen als nietig en van onwaarde en zonder nieuwe meting den bestaanden toestand en de bestaande nummers te hand haven zooals alles gehandhaafd behoort te worden waar reden tot verandering ontbreekt. Hetwelk doende enz. (to. g.) M. J. Pijnappel. Amsterdam 6 Maart 1885. Indien de vraag gesteld wordt, of en in hoeverre de rechten van den eigendom aan den grond door het De Heer Pijnappel, wien ik mijn voornemen te kennen gaf om zijn adres in dit Tijdschrift te bespreken, gaf mij schriftelijk verlof om het adres in extenso hier mede te deelen. Het spreekt van zelf, dat het niet in mijne bedoeling ligt in eene weerlegging van de bijzonderheden te tredenwelke hier ook niet zouden thuis behooren. de K.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1885 | | pagina 60