90
zullen zjjn, en dat dus daaruit een onjuist resultaat
kan worden verkregen.
Het bedoelde insluipen dier fout kan voorkomen door
de wijze waarop art. 68 I. K. somtijds wordt toegepast.
Ter opheldering moge het volgende voorbeeld strekken.
In een polder waar vele gelijkvormige perceelen liggen,
wordt op een daarvan een huis gebouwd. De landmeter,
met de opmeting belast, misleid door de eenvormigheid
van het terrein, en soms steunende op een niet ver
trouwbare aanduiding van het nommer waarop is ge
sticht, past zijne meting toe op het daarnaast liggend
perceel, dat al of niet aan denzelfden eigenaar toebehoort.
Intusschen bezwaart de bouwer zijn huis en omliggenden
grond met hypotheek, waarbij het juiste nommer in de
borderellen wordt vermeld. Daarna wordt ten gevolge
van reclame of ambtshalve de kadastreering ver
beterd. Wordt daarbij art. 68 I. K. toegepast, dan
zal bet nommer van huis en erf worden vermeld als
afkomstig te zijn uit het nommer, waardoor het vroeger
op het daarnaast liggend perceel (abusief) was aange
duid. Door de gewone wijze van onderzoek naar de
bezwaardheid te volgen, zal dus als uitkomst worden
verkregen dat de door den bouwer gegeven hypotheek
niet op het huisperceel drukte, 'tgeen toch in wer
kelijkheid wel het geval zal zijn.
Omgekeerd zal een onbezwaard perceel als belast
worden vermeld als het eerst (abusief) werd gekadas
treerd op een bezwaardterwijl het in werkelijkheid
op een onbezwaard erf werd gebouwd.
Dat dergelijke vergissingen in de opneming kunnen
plaats hebben, is ieder landmeter bekend. Bij de ver-