94
Correctie I3 0,520'' Corr. Ne 0,665'
K3 1,168" Nt 1,167"
K» 0,049" G7 1,731"
dus bijna evenveel negatieve als positieve correcties.
Als middelbare fout voor één hoek vindt men
dt 2,8", eene zuiverheid, welke ook in eene volgende
berekening van Vogler bereikt wordt en waarvan deze
zegt, dat ze niet alleen pleit voor de juistheid der ge
bruikte theodoliet maar ook voor het uitstekende ge
bruik er van.
Deze conclusie is slechts juist, wanneer het aantal
waarnemingen, waaruit de gegeven hoeken de arithme-
tisch gemiddelden zijn, niet groot is.
Ter beoordeeling van de zuiverheid van het instru
ment toch zou men de middelbare fout daarvan voor
eene waarneming moeten bepalen door herhaalde waar
neming van een zelfden hoek en vergelijking met de
gevonden middelbare fout voor één hoekwaarneming
in de vorige berekening (2 X 2,8" 5,6" wijl de
hoeken de arithmetisch gemiddelden zijn uit telkens
4 waarnemingen) zou doen zien of de hoekmeting nauw
keurig heeft plaats gehad.
Het bovenstaande komt mij belangrijk voor, niet al
leen om het vinden der constante fout bij de eerste
berekening, want de werkelijke waarde er van is toch
nog niet bekend, maar vooral om het feit, dat de
methode kleinste quadraten het middel aan de hand
geeft, om het aanwezig zijn van zelfs zulke kleine con
stante fouten aantetoonen.
En waar men de constante fouten ontdekt, daar
moet men die trachten te eliinineeren, bij doorgeslagen
kijker de waarnemingen dus doen van rechts naar links
wanneer de eerste van links naar rechts zijn gedaan.