3 hier laten volgen, danken wij aan de bereidwillige in lichtingen, vooral door laatstgenoemde verstrekt. Vooraf ga eene verklaring van de eenvoudige begin selen, waarop de steendruk berust. De steenen hebben eene eigenaardige structuur, komen hoofdzakelijk uit de steengroeven van Solenhofen in Beieren en zijn bij groote afmetingen vrij kostbaar. Om eene kaart of teekening op steen te brengen, moet eerst het bovenvlak van den steen zuiver vlak geslepen worden. Langs allerlei wegen kan vervolgens eene tee kening, geschikt voor den druk, daarop gebracht worden, doch men onderscheidt twee hoofdbewerkingen, de eene „en creux" in den steen de andere „en relief" op den steen. Bij beide trekt men partij van de chemi sche en capillaire eigenschappen van den steen (hoofd zakelijk kalkzouten), gom, vet (inkt) en zuren (zout zuur en salpeterzuur). In gewonen toestand neemt de steen vet (inkt) aan, verdund zoutzuur of salpeterzuur werkt niet op vet, doch tast de niet gevette deelen van het oppervlak van den steen aan en vormt oplos bare kalkzouten; gom verbindt zich met den ongevet- ten steen tot eene verbinding, die, eenmaal gedroogd, in water onoplosbaar is, en in vochtigen toestand inkt afs.toot. Voor de gewone gravure vormt men eene der gelijke onoplosbare verbinding met gom, alvorens met de stalen stift of diamant in den steen te snijden. Alleen de insnijdingen nemen dan inkt aan en geven die weer af aan een blad papier, dat op den steen wordt geperst. Een afdruk van zulk een ,,en creux" bewerkten steen noemt men steengravure. De steen moet voor iederen afdruk zorgvuldig worden ingezwart

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1886 | | pagina 11