IETS OVER HET AANLEGGEN VAN BLADEN
VOOR KADASTRALE PLANS.
Wordt bij de hermeting van een terrein, zich uit
strekkende over verschillende gemeenten, de voorafgaande
driehoeksmeting in verband gebracht met die eener
hoogere orde en de ligging der punten bepaald ten
opzichte van een zelfde assenstelsel, dan zullen in theorie
•de tengevolge van die hermeting opgemaakte plans vol
komen aan elkaar moeten sluiten.
Ieder evenwel, die in de praktijk zich met het onder
zoek daarnaar heeft onledig gehouden, zal moeten erkennen
dat dit niet alleen niet plaats heeft bij verschillende
aan elkaar grenzende gemeenten, maar zelfs laat die
aansluiting voor bladen eener zelfde gemeente te wenschen
over. En dit is verklaarbaar, immers op verschillende
tijdstippen worden de onderscheidene bladen aangelegd
en even zeker als het is datbij uitpassing van dezelfde
afstanden, op verschillende tijdstippen en door verschil
lende personen, daarvoor niet dezelfde waarden zullen
verkregen worden, even zeker zullen de afstanden tusschen
de overeenkomstige ruitlijnen*) op verschillende bladen
niet gelijk worden.
Met de onjuiste benaming van ruitlijnen worden bij het
kadaster bedoeld de lijnen op de plans getrokken evenwijdig
aan de m en y assen van het aangenomen rechthoekig coördi
natenstelsel.