(c,-4)(bl-4)_ (c, 4
(ab| b2) (ad„ cd) (a c, - b c) (ad, b d)
124
De geheele bewerking noodig voor de oplossing van X, Y en Z
bestaat dus uit het optellen en aftrekken van de logarithmen
der coëfficiënten a, [b], [c], [d] en van die coëfficiënten zelf.
Zoekt men de waarde van p, q, r, m, n en M en substitueert
men die waarden in de verkregen uitkomsten van X, Y en Z,
dan zien wij dat de onbekenden uit breuken bestaan die allen
denzelfden noemer hebben.
Wil men dan de waarde van ieder der onbekenden vinden
dan kan men de tellers der breuken onmiddellijk uit den
noemer afleiden. Om X te vinden worden namelijk de
coëfficiënten van die onbekende in ieder der termen, waaruit
de noemer bestaat vervangen door de overeenkomende termen
d d, dn, door gelijke verplaatsing der coëfficiënten van
Y en Z met d d, en du vindt men die onbekenden. Daar
waar in de noemer de tweede macht van één der coëfficiënten
voorkomt, blijft één dier termen bestaan, terwijl de tweede
bovengenoemde verplaatsing ondergaat.
Wij zullen Y en Z oplossen ten einde het bovenstaande te
kunnen nagaan.
log Z log cd (c.-J^Md, -4)
d" - -T—f 3 b,-4
cu - Ü- (Cl
a b, JÜ-
f) - (o. - (d, - 4
(a-c,, c2) (ab, b') - (ac, bc)2
a b i cl b2 d,c d acid, b c, d bed,
abjC,, b2 cM b, c2 ac^ 2bcc,
Y iL (dl - T> - - T)
P (b, - 2Ü_)
De waarde van substitueerende vindt men
v - T c' - W 0».-^) «I, - £)-(».- g) (d, - -M.)
b, -i? b, - M. s - (b, ±L)(c, J?L).
a P 1 1
a 7